Reanimatie

Reanimatie en AED
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Reanimatie en AED

Slide 1 - Tekstslide

Reanimatie en AED
Vandaag gaan jullie kennismaken met reanimeren.
Aan het einde van de les ken je de basisprincipes van het reanimeren en zou je in een noodsituatie basishandelingen kunnen verrichten.

Slide 2 - Tekstslide

Veiligheid voorop!
Binnen de EHBO is er altijd één regel van levensbelang: eigen veiligheid voorop! Dat geldt ook vandaag. Daarom spreken we een codewoord af, op het moment dat deze genoemd wordt stappen direct we uit de 'spelsituatie.
Codewoord: NO PLAY!

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet jij al van reanimeren?

Slide 4 - Woordweb

Ken jij iemand met hartproblemen? Of iemand die een hartstilstand heeft gehad?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Video

Doe de quiz!

Slide 7 - Tekstslide

We gaan nu een filmpje kijken over reanimeren.
Let goed op, hierna volgen wat vragen...

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Wat is een ineffectieve ademhaling?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Hoe vaak geef je borst-compressies?
A
20 keer
B
25 keer
C
2 keer
D
30 keer

Slide 12 - Quizvraag

Hoe heet een schokapparaat?
A
AED
B
ADD
C
ADHD
D
AAD

Slide 13 - Quizvraag

Hoe vaak geef je mond op mond beademing?
A
1 keer
B
2 keer
C
3 keer
D
4 keer

Slide 14 - Quizvraag

Wat doe je als eerste als je een slachtoffer ziet liggen?
A
Ademhaling checken
B
112 bellen
C
veiligheid checken
D
vraag 'gaat het?'

Slide 15 - Quizvraag

Waarop ligt de nadruk bij reanimatie?
A
Beademen.
B
Borstcompressies.
C
Bewustzijn controleren.
D
Bloedsomloop controleren.

Slide 16 - Quizvraag

Wat moet je NIET doen voor je met het reanimeren start?
A
1-1-2 bellen
B
Het slachtoffer verplaatsen naar de begane grond.
C
Huisdieren opsluiten, de voordeur open zetten en het licht aan doen.
D
De ademhaling en het bewustzijn controleren.

Slide 17 - Quizvraag

Hoe lang moet de ademhaling gecontroleerd worden?
A
10 seconden.
B
5 seconden.
C
Tot je zeker bent van wel of geen ademhaling
D
Tot de AED er is.

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de goede verhouding tussen borstcompressies / beademingen?
A
20 / 5
B
2 / 30
C
15 / 2
D
30 / 2

Slide 19 - Quizvraag

Hoe diep moet de borstkas worden ingedrukt?
A
4-5 cm.
B
10 cm
C
5-6 cm
D
Op het gevoel.

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de frequentie van de borstcompressies?
A
30 keer in 1 minuut
B
Zo snel als je kan
C
Maximaal 100 keer per minuut
D
100 - 120 keer per minuut

Slide 21 - Quizvraag

Wat is GEEN rede om een reanimatie te stoppen?
A
Het slachtoffer geeft duidelijke tekenen van leven
B
Je denkt dat het geen zin meer heeft
C
Je bent volledig uitgeput
D
Het ambulancepersoneel zegt dat je kan stoppen

Slide 22 - Quizvraag

Als je met 2 hulpverleners bent:
A
moet je om de 2 minuten wisselen
B
kan 1 reanimeren en de ander op de ambulance opwachten
C
gaat 1 beademen en 1 geeft borstcompressies
D
moet je bepalen wie het best kan helpen

Slide 23 - Quizvraag