In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Deze drie vormen gebruik je als iets ook niet voor jou geldt. Het onderwerp en de persoonsvorm verwisselen van plek.
- I don't think he can hold his breath for a minute.- I don't think so either / neither do I / Nor do I
Ik denk dat ook niet.
*Not bij het werkwoord (DO) en either achteraan.