1.3 Sta je sterk als consument?

Wat gaan we doen deze les?
Welkom.
Uitleg paragraaf 1.3 
Nakijken blz. 16 en 17
Afmaken paragraaf 1.3 
Afsluiting van de les.


1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2,4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen deze les?
Welkom.
Uitleg paragraaf 1.3 
Nakijken blz. 16 en 17
Afmaken paragraaf 1.3 
Afsluiting van de les.


Slide 1 - Tekstslide

LEERDOELEN 
  • R Ik weet wat een consumentenorganisatie en een vergelijkend warenonderzoek is.
  • T1   Ik kan uitleggen op welke manier consumentenorganisaties mij kunnen helpen bij het maken van een keuze.
  • T1 Ik weet wie de warenwet controleert.
  • T2  Ik kan de resultaten van een vergelijkend waren onderzoek interpreteren
  • I Ik ken het verschil tussen het recht op een deugdelijk product en het recht op garantie

Slide 2 - Tekstslide

TERUGBLIK  3 minuten opzoeken
Consument 
Consumentenorganisaties 
Hoe bereken je procenten? 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

1.3 Sta je sterk als consument?
Consumentenorganisaties
Consumentenorganisaties komen op voor de belangen van de consument:
  • Geven van onafhankelijk advies (opletten met websites)
  • Opkomen voor de rechten van de consument

Slide 5 - Tekstslide

merk A
merk B
merk C
merk D
prijs
€ 0,92
€ 1,25
€ 0,92
€ 1,49
inhoud
250 gr
215 gr
250 gr
225 gr
vetten
33 gr
29,1 gr
29 gr
32 gr
suikers
3,5 gr
2,9 gr
3,5 gr
2,7 gr
zout
1,4 gr
1,4 gr
1,4 gr
1,2 gr
energie
535 kcal
515 kcal
517 kcal
538 kcal

Slide 6 - Tekstslide

1.3 Sta je sterk als consument
Vergelijkend warenonderzoek
  • onafhankelijk onderzoek 
  • gelijksoortige producten van verschillende merken vergelijken

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

 Vergelijkend warenonderzoek

Slide 9 - Tekstslide

1.3 Sta je sterk als consument?
Deugdelijk product
  • Deugdelijk product: bij normaal gebruik moet het product een redelijke tijd mee gaan
  • Verkoper moet repareren, omruilen of geld teruggeven!

Slide 10 - Tekstslide

Een laptop is in uitverkoop bij de Mediamarkt. Heb je dan recht op een deugdelijk product?
A
ja
B
nee
C
alleen als je er €10,- minder ervoor betaald
D
dat is afhankelijk van het merk

Slide 11 - Quizvraag

Een winkelier mag alleen een deugdelijk product verkopen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Een deugdelijk product...
A
... gaat nooit kapot.
B
... gaat bij normaal gebruik een bepaalde tijd mee.
C
... is altijd heel erg duur.

Slide 13 - Quizvraag

1.3 Sta je sterk als consument?
  • Ik kan uitleggen op welke manier consumentenorganisaties mij kunnen helpen bij het maken van een keuze.
  • Ik kan de resultaten van een vergelijken onderzoek interpreteren.
  • Ik ken het verschil tussen het recht op een deugdelijk product en het recht op garantie

Slide 14 - Tekstslide

1.3 Sta je sterk als consument?
Deugdelijk product
  • Deugdelijk product: bij normaal gebruik moet het product een redelijke tijd mee gaan
  • Verkoper moet repareren, omruilen of geld teruggeven!

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

1.3 Sta je sterk als consument?
Warenwet
  • In de Warenwet staat dat een product niet schadelijk mag zijn voor je gezondheid.
  • De NVWA (Nederlandse Voedsel en Warenauthoriteit) controleert of iedereen zich aan de warenwet houdt.

Slide 17 - Tekstslide

De warenwet is
A
De wet die voedsel controleert
B
De wet die de waarde controleert van een product
C
De wet waarin staat dat een product niet schadelijk mag zijn voor je gezondheid
D
De wet waarin staat dat een product voor eerlijke waarde verkocht moet worden

Slide 18 - Quizvraag

Garantie?

Slide 19 - Woordweb

Garantie
  • Als binnen een bepaalde tijd iets mis is met het product, moet de verkoper het in orde maken.
  • In de garantievoorwaarden staan de regels van de garantie. Die krijg je op papier of digitaal.

Slide 20 - Tekstslide

Een vergelijkend warenonderzoek is een onderzoek naar:
A
verschillende producten
B
dezelfde soort producten
C
geen producten
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 21 - Quizvraag

Consumentenorganisaties
A
zorgen ervoor dat je de hoogste kortingen krijgt
B
zijn bedrijven waar consumenten kunnen werken
C
komen op voor de rechten en plichten van de consument
D
als je product stukgaat kun je bij hun terecht

Slide 22 - Quizvraag

Wie controleert of iedereen zich aan de warenwet houdt?
A
De overheid
B
De NVWA
C
De rechter
D
De politie

Slide 23 - Quizvraag

Wat ga je doen
Je hebt 10 minuten de tijd voor deze opdracht.

Je maakt opg. 36, 37, 38  en 39 
Klaar? leren paragraaf 1.1 en 1.2 begrippen 
timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide