IBO 10 V 23-01


Beroepsopdracht 10

Ruimtes klaarmaken voor gebruik
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Dienstverlening en zorgMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les


Beroepsopdracht 10

Ruimtes klaarmaken voor gebruik

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkprocessen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VANDAAG 23-01
  • Herhaling vorige les
  • Ergonomisch werken
  • Materiaal opbergen
  • Voorraad controleren
  • Dienst afronden
  • Afsluitende verdiepende beroepsopdracht

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening
Verdeel de groep in tweeën. Jullie krijgen van de docent te horen welke vergaderopstelling jullie moeten neerzetten in het lokaal. Er wordt een stopwatch gezet. De groep met de snelste tijd wint. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schoonmaakregels

Slide 5 - Tekstslide

Tijdens het schoonmaken werk je in een vaste volgorde. Hierdoor zorg je ervoor dat je dingen die je hebt schoongemaakt opnieuw vies maakt. Deze regels zorgen voor een vaste volgorde.
Soorten vuil
Droog of losliggend vuil
Vuil dat je met het blote oog kunt zien liggen. Dit vuil is vrij eenvoudig te verwijderen door te vegen, af te stoffen of te stofzuigen. Je hebt hiervoor niet echt water nodig. Bijvoorbeeld: stof, zand, haren, papier, broodkruimels.

Aangehecht vuil
Het is heel belangrijk om aangehecht vuil zo snel mogelijk te verwijderen. Hoe sneller je erbij bent, hoe meer kans je hebt op succes. Bij aangehecht vuil denken we aan vingerafdrukken, aanslag van thee en koffie, modder, bloed en andere vlekken. Dit kan het best worden verwijderd door middel van water en schoonmaakmiddel. door te dweilen, te boenen of te schrobben.

Onzichtbaar vuil
Dat kunnen we met het blote oog niet waarnemen en bestaat uit micro-organismen. Deze bevinden zich overal: zowel op sanitair, geld, keukenmateriaal, als in de lucht en op het menselijk lichaam. Het verwijderen hiervan noemen we desinfecteren en gebeurt met een ontsmettingsmiddel. Door onze omgeving schoon te houden, voorkomen we besmetting. Bijvoorbeeld: bacteriën en schimmels.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van deze les...

  • Ik weet wat ergonomisch werken betekent en hoe ik dat kan doen;
  • Ik weet wat een werkopdracht is;
  • Ik weet hoe ik een werkplanning kan maken;
  • Ik weet waarom het belangrijk is om materialen goed op te bergen.

Slide 8 - Tekstslide

Aan het einde van deze les kan ik een ruimte gebruiksklaar maken met mijn collega's volgens een werkopdracht. Dat is het hoofddoel.

Dan zijn er ook nog een paar kleinere doelen..... (oplezen).
Ergonomisch werken
Het is belangrijk om ergonomisch te werken tijdens het uitvoeren van je werk. Dit betekent dat je ervoor zorgt dat je geen pijn krijgt in je lichaam. Je kunt dat op verschillende manieren doen:

- De juiste houding aannemen tijdens je werk;
- Gebruik maken van hulpmiddelen zoals een til lift bijvoorbeeld.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ergonomisch werken

Slide 10 - Woordweb

Is er bij jou aandacht voor ergonomisch werken? Zijn hier bijv instructies voor? Of word je aangesproken als je niet ergeonomisch werkt?
Welke hulpmiddelen zijn er bij jou op stage om ergonomisch te werken?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkopdracht
Als je start met het gebruiksklaar maken van een ruimte is het belangrijk dat je goed luistert naar de werkopdracht. In een werkopdracht staat welke taken jij moet uitvoeren of het wordt verteld. Een goede werkopdracht geeft antwoord op vier vragen:
  • Welke taken moet ik doen?
  • Wat is de volgorde?
  • Hoe lang doe ik erover?
  • Waar moet het resultaat aan voldoen?

Slide 12 - Tekstslide

Wat doe je als een werkopdracht niet duidelijk is?

Werkplanning
Nadat je de werkopdracht hebt gekregen maak je een werkplanning. Dat hoeft natuurlijk niet altijd. Soms is het fijn om een planning te maken op papier.

Waarvoor maak je een werkplanning?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereiden - uitvoeren - afronden
Het is belangrijk dat je je werk in een bepaalde volgorde doet. 

Eerst bereid je je werk voor. Dan ga je je werk uitvoeren. En aan het einde rond je je werk goed af.

Tijdens de proeve van bekwaamheid worden jullie ook beoordeeld op deze drie stappen. 

Slide 14 - Tekstslide

Binnen het kwalificatiedossier wordt er gewerkt met de stappen: voorbereiden- uitvoeren en afronden. Hoe zien deze stappen er voor deze opdracht uit? (Even kort).... Hier op letten! Bij voorbereiding hoort ook het maken van een werkplanning.
Kies een taak uit die jij op stage doet en maak hiervoor een werkplanning op papier.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Materiaal opbergen
Jullie hebben meer geleerd over het verzamelen van materialen. Natuurlijk moet je materialen ook weer opruimen als je klaar bent. Je maakt bijvoorbeeld de emmers leeg en droog. Doeken die nat zijn leg je ergens waar ze kunnen drogen. Als je dat niet doet dan gaat het stinken. 



Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het belangrijk om alles op de juiste plek op te ruimen?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Spullen op de juiste plek
Als je een ruimte hebt schoongemaakt is het dus belangrijk dat je de schoonmaakmaterialen en middelen weer terugzet op de juiste plek. Als je spullen in een ruimte hebt verplaatst moet je deze ook weer op de juiste plek terug zetten. Stel dat je de kamer moet poetsen van een oudere meneer/mevrouw. Diegene wilt alles wel weer terug kunnen vinden. Juist bij oudere mensen is dit belangrijk.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening
Er liggen een aantal spullen/voorwerpen op de tafel. Een student kijkt goed naar de tafel en moet daarna de ogen dicht doen. Iemand haalt een aantal spullen weg. De ander moet raden wat er weg is.


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

V- studenten
Maak opdracht 65 + 66 + 67 + 70 + 71

IBO 10

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verdiepende afsluitende beroepsopdracht

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorraad controleren
Elke cliënt heeft een voorraad van materialen en middelen. Bijvoorbeeld toiletpapier, sponsjes en zeep. Jij gebruikt bij jouw taken deze materialen en middelen. Dan kunnen ze natuurlijk ook op gaan. Om ervoor te zorgen dat jij altijd jouw werk kunt doen, is het belangrijk om het te zeggen als de voorraad (bijna) op is. Je controleert de kwaliteit en de kwantiteit.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorraad controleren
Jullie gaan opdrachten maken die gaan over het controleren van de voorraad. Lees goed de tekst die bij de opdrachten staat.

V- studenten: Leskaart V10.5 opdracht 72 t/m 78

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dienst afronden
Als je klaar bent met je werk dan moet je je dienst afronden. Het is belangrijk om je werk goed over te dragen. 

Hoe rond je je dienst netjes af?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies