VWO H33 Absorption Costing - Les 2

VWO H33 Absorption costing - Les 2



33.2 Voorcalculatie
33.3 Nacalculatie met werkelijke gegevens
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

VWO H33 Absorption costing - Les 2



33.2 Voorcalculatie
33.3 Nacalculatie met werkelijke gegevens

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt het verwacht en nacalculatorisch bedrijfsresultaat berekenen. 

Theorie: paragraaf 33.2 en 33.3, opgaven 33.4 t/m 33.10  
n.b. 33.4 was huiswerk in LessonUp

Slide 2 - Tekstslide

Hoe sta je er op dit moment voor?
A
Ruim overgaan
B
Net op overgaan
C
Net nog niet op overgaan
D
Beroerd

Slide 3 - Quizvraag

Een partij goederen met een vaste kostprijs van €8.000,- wordt verkocht voor €15.125,- inclusief 21% omzetbelasting.
A
Het verkoopresultaat is € 4.500,-
B
Het verkoopresultaat is € 7.125,-
C
Het verkoopresultaat is € 12.500,-
D
Het verkoopresultaat is € 15.125,-

Slide 4 - Quizvraag

De formule (W-N)x C/N
berekent het:
A
Verkoopresultaat
B
Break-evenafzet
C
Bezettingsresultaat
D
Bedrijfsresultaat

Slide 5 - Quizvraag

Kostprijs € 14,40. Verkopen 400 stuks a € 18,50 en 750 stuks a € 18,75 ex BTW. Inkopen 600 stuks a € 11,90 en 500 stuks a € 12,15. Inkoopkosten € 2.800,-. Verkoopresultaat?

Slide 6 - Open vraag

Constante standaard kosten = EUR 20.000
Variabele standaard kosten = EUR 50.400
Normale afzet = 4.000 Begrote afzet = 4.200
Standaardkostprijs = EUR 17 Verkoopprijs ex btw= EUR 23,80
Bereken het verwachte Verkoopresultaat

Slide 7 - Open vraag

Hoeveel zetels haalt de grootste
partij vandaag?

Slide 8 - Open vraag

EXTRA: Hoe groot is het aantal
zetels tussen nr 1 en nr 2?

Slide 9 - Open vraag

brutowinst
nettowinst
commerciele kostprijs
verkoopprijs
fabriacage kostprijs
fabricagekosten + verkoopkosten
commerciële kostprijs + winstopslag
c/n +v/w
verkoopprijs - inkoopprijs
brutowinst - bedrijfskosten
brutowinst - exploitatiekosten

Slide 10 - Sleepvraag


timer
2:00

Slide 11 - Open vraag

Antwoord
Verwacht bedrijfsresultaat = verkoopresultaat - budgetresultaat

= € 28.560 + € 1.000 = € 29.560

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk opgave 33.4
Aandachtspunten: 
- Btw bereken je over de verkoopprijs (niet alleen over winstopslag)
- Bij het berekenen van verwacht verkoopresultaat ga je uit van verwachte afzet

Slide 13 - Tekstslide


timer
5:00

Slide 14 - Open vraag

Voorcalculatie
Constante kosten € 100.000
Normale productie 2.000 stuks
Begrote productie 2.500 stuks

Variabele kosten per kast 
2 uur arbeid/ € 15 per uur 
1 m3 hout/ € 20 per m3

Verkoopprijs excl. btw € 1.000 p/stuk

Slide 15 - Tekstslide

1) standaardkostprijs bestaat uit fabricagekosten en verkoopkosten
fabricagekosten C/N + V/B = 450.000/60.000 + 812.500/ 65.000=7,5+12,5 = € 20
verkoopkosten C/N + V/B = 90.000/60.000 + 195.000/65.000 = 1,5 + 3 = 4,5 
totaal € 20 + € 4,50 = € 24,50 

2) verkoopprijs incl. btw = € 24,50 x 100/70 x 1,21 = € 42,35


De verkoopprijs wordt in de voorcalculatie vastgesteld en daarom is de berekening op basis van de verwachte/ begrote gegevens

Slide 16 - Tekstslide

Voorcalculatie

Constante kosten € 100.000
Normale productie 2.000 stuks
Begrote productie 2.500 stuks


Variabele kosten per kast
2 uur arbeid/ € 15 per uur
1 m3 hout/ € 20 per m3

Verkoopprijs excl. btw  € 1.000 p/stuk
Stap 1: Standaard kostprijs = 
(€100.000/2.000) + (2 x €15) + €20 = €550 

Stap 2: Verkoopresultaat
2.500 x (€ 1.000 - € 550) = 
€ 1.125.000

Stap 3: Bezettingsresultaat
(B-N) x (C/N) = (2.500-2.000) x €500 = €250.000


Slide 17 - Tekstslide

Voorgaande stappen
Stap 2: Verkoopresultaat
=  
€ 1.125.000

Stap 3: Bezettingsresultaat
 = €250.000
Stap 4: Voorcalculatorisch bedrijfsresultaat =
verkoopresultaat +/- budgetresultaat

€ 1.125.000 + € 250.000 = € 1.375.000


Slide 18 - Tekstslide


timer
5:00
kostprijs €24,50
verkoop incl. €42,35

Slide 19 - Open vraag

Bedrijfsresultaat = verkoopresultaat + budgetresultaat
verkoopresultaat = 65.000 x ((42,35/1,21) - 24,50) = 682.500
budgetresultaat = verwacht bezettingsresultaat = 5.000 x (7,50 + 1,50) = 45.000

verwacht bedrijfsresultaat = 682.500 + 45.000 = € 727.500

Slide 20 - Tekstslide

Voorcalculatorisch bedrijfsresultaat
Twee methodes

 begroot verkoopresultaat     +/- verwacht budgetresultaat 

of 

verwachte opbrengsten - verwachte kosten 


Verwacht budgetresultaat is in de voorcalculatie meestal alleen het bezettingsresultaat.
afzet x (verkoopprijs excl. btw - standaard kostprijs)

Slide 21 - Tekstslide

Nacalculatorisch bedrijfsresultaat
Twee methodes

gerealiseerd verkoopresultaat     +/- ger. budgetresultaat 

of 

 totale opbrengsten - totale kosten 


Budgetresultaat bestaat uit: 
- bezettingsresultaat 
- prijsresultaat (constante kosten zonder formule, variabel met formule)
- efficiencyresultaat (variabel)
werkelijke afzet x (werkelijke verkoopprijs excl. btw - standaard kostprijs)

Slide 22 - Tekstslide

Resultaten
Verkoopresultaat (brutowinst) =
-
Nettowinst = 
+
verkoopprijs
kostprijs
Verkoopresultaat
bezettingsresultaat

Slide 23 - Sleepvraag

De commerciële kostprijs is € 240,-
De winstopslag is 40% van de kostprijs.
Wat is de verkoopprijs?
A
€ 96,-
B
€ 140,-
C
€ 336,-
D
€ 400,-

Slide 24 - Quizvraag

Bereken het verwachte bedrijfsresultaat op 2 manieren
A
Verwacht Verkoopresultaat + verwacht Budgetresultaat
B
Verwacht Prijsresultaat + Verwacht Efficiency resultaat
C
Verwachte omzet - Verwachte kosten
D
Verwacht Prijsresultaat + Verwacht Efficiencyresultaat + verwacht Bezettingsresultaat

Slide 25 - Quizvraag

Bij een afzet van 1.000 en een verkoopprijs van
€ 10,-
A
Is het bedrijfsresultaat € 900,-
B
Zijn de verkoopkosten € 2.000,-
C
Is de brutowinst € 900,-
D
Is de inkoopwaarde € 67.000,-

Slide 26 - Quizvraag

6.2.4 machine-uurtarief
kosten van inzet machines deel constant en deel variabel



machine uurtarief: Cm + Vm
                                         Nu      Bu 
Wordt doorberekend in kostprijs van het product
afschrijvingskosten, interestkosten
energiekosten, onderhoudskosten
Cm = constante machinekosten
Nu = normaal aantal machine uren
Vm = variabele machinekosten
Bu = begrote aantal machine uren
samen met grondstofkosten en arbeidskosten

Slide 27 - Tekstslide

grondstoffen
standaardhoeveelheid?
standaardprijs?
werkelijke hoeveelheid?
werkelijke prijs?
3 kg x 18.000 stuks = 54.000kg
€ 8 per kg
55.000 kg
418.000 / 55.000 = € 7,60

Slide 28 - Tekstslide

Bereken het prijsverschil
op de grondstofkosten. Geef aan
of dit voor- of nadelig is.

Slide 29 - Open vraag

Bereken het efficiëntieverschil
op de arbeidsuren. Geef aan
of dit voor- of nadelig is.

Slide 30 - Open vraag

Nacalculatorisch bedrijfsresultaat
Twee methodes

gerealiseerd verkoopresultaat     +/- ger. budgetresultaat 

of 

 totale opbrengsten - totale kosten 


Budgetresultaat bestaat uit: 
- bezettingsresultaat 
- prijsresultaat (constante kosten zonder formule, variabel met formule)
- efficiencyresultaat (variabel)
werkelijke afzet x (werkelijke verkoopprijs excl. btw - standaard kostprijs)

Slide 31 - Tekstslide

nacalculatorisch resultaat
efficiëntieverschillen
prijsverschillen
bezettingsresultaat    +
budgetresultaat

nettowinst = verkoopresultaat + budgetresultaat
(verkoopprijs - standaardkostprijs) x afzet

Slide 32 - Tekstslide

nacalculatorisch resultaat
Er is nu meer informatie beschikbaar. Naast gerealiseerd verkoopresultaat en bezettingsresultaat kunnen er ook nog verschillen zijn ontstaan door:

- efficiëntieverschillen                                                                                                    sp x (SH - WH)
(meer of minder arbeidsuren/grondstoffen gebruikt dan toegestaan)


- prijsverschillen                                                                                                                WH x (sp - wp)
(meer of minder betaald voor arbeidsuren/grondstoffen dan toegestaan)
sp = standaardprijs
SH = standaard hoeveelheid gegeven de werkelijke afzet
WH = werkelijke hoeveelheid gegeven de werkelijke afzet
WH = werkelijke hoeveelheid gegeven de werkelijke afzet
sp = standaardprijs per uur/stuk/kg
wp = werkelijke prijs per uur/stuk/kg

Slide 33 - Tekstslide

voorcalculatorisch resultaat
Constante kosten moeten worden terugverdiend. Door deze op te nemen in een standaardkostprijs (gebaseerd op de normale afzet) kan je het voorcalculatorisch resultaat bepalen zodra je een inschatting kan maken van de verwachte / begrote afzet. 
Dit kan op 2 manieren:
1. nettowinst = totale opbrengst - totale kosten
2. nettowinst = verkoopresultaat + bezettingsresultaat
(verkoopprijs) - standaardkostprijs x afzet
B-N x (C/N)

Slide 34 - Tekstslide

een negatief bezettingsresultaat is:
A
het verschil tussen de begrote en werkelijke constante kosten bij een hogere bezetting
B
het verschil tussen de begrote en werkelijke totale kosten bij een hogere bezetting
C
het deel van de constante kosten dat niet gedekt is omdat de werkelijke bezetting afwijkt van de verwachte bezetting
D
het deel van de constante kosten dat niet gedekt is omdat de werkelijke bezetting afwijkt van de normale bezetting

Slide 35 - Quizvraag


timer
10:00

Slide 36 - Open vraag

opbrengst = 62.000 x ((42,35/1,21) = 2.170.000
werkelijke constante kosten          =   544.000 - 
werkelijke variabele kosten            =   952.000
                                                                    674.000



Slide 37 - Tekstslide

Huiswerk 
Opdrachten afronden t/m 33.10 
Lezen paragraaf 33.4 

Slide 38 - Tekstslide