BI-M4-H8.1 Bloed

Paragraaf 8.1 Bloed
Hoofdstuk 8

8.1 Bloed
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 8.1 Bloed
Hoofdstuk 8

8.1 Bloed

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In deze les

  • Samenstelling van bloed
  • Rol witte bloedcel
  • Rol rode bloedcel
  • Rol bloedplasma


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 8.1
  • Je kan uitleggen waaruit bloed bestaat.
  • Je kan uitleggen welke taken alle bestanddelen van het bloed hebben.
  • je kan uitleggen wat er veranderd bij inspanning in je lichaam.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen 8.1
  • Bloedcellen - bloedplasma - rode bloedcellen (hemoglobine) - witte bloedcellen (antistoffen) - bloedplaatjes ( bloedstolling, fibrinedraden, fibrinogeen) - rode beenmerg
  • haarvaten - bloedarmoede - ijzer 
  • glucose - zuurstof - glycogeen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waaruit bestaat bloed?
  • Bloedplasma
  • Bloedcellen


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waaruit bestaat bloed?
  • Bloedplasma
  • Bloedcellen

Bloedplasma
Vocht in het bloed met als taak het vervoeren van voedingsstoffen en afvalstoffen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rode bloedcellen
  • Vervoeren zuurstof door je lichaam
  • Zuurstof hecht vast aan hemoglobine
  • Hemoglobine is een rode kleurstof in de rode bloedcellen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Witte bloedcellen
  • Bestrijden ziekteverwekkers        
  • Witte bloedcellen type 1:      Eten de ziekteverwekkers op (vreetcellen)
  • Witte bloedcellen type 2:    Maken afweerstoffen (antistoffen)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Type 1
Type 2

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bloedplaatjes
  • Zorgen dat wondjes dichtgaan. 
  • In de fibrinedraden blijven rode bloedcellen hangen.
  • Dit heet bloedstolling

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedstolling

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Rode beenmerg
  • Bloedcellen zijn na een paar maanden versleten
  • Je lichaam maakt dus constant nieuwe bloedcellen aan
  • Dit gebeurt in het rode beenmerg

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Stolling van het bloed vanaf 1:07

Daarvoor is het een samenvatting over bloed.
Hoe vervoert het bloed stoffen?
  • Je bloed neemt stoffen op, vervoert die stoffen, en geeft ze ergens anders weer af.

  • Opname en afgifte van stoffen gebeurd in heel dunne bloedvaatjes: de haarvaten.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Transport via bloedplasma
Bloedplasma vervoert bijna alle stoffen in je lichaam. De stoffen zijn opgelost in het bloedplasma

Voorbeelden: Glucosedeeltjes, vitaminen, mineralen, hormonen, antistoffen en afvalstoffen (zoals koolstofdioxide)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Transport via rode bloedcellen

  • Rode bloedcellen vervoeren zuurstof.
  • Dit gebeurt met behulp van hemoglobine
  • Zuurstof bindt zich vast aan de hemoglobine en laat ergens anders weer los.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat hebben deze symptomen te maken met bloed?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veranderingen in het lichaam bij inspanning
  • Tijdens het sporten werken allerlei organen sneller.
  • Hiervoor is meer energie nodig.
  • Om meer energie te krijgen is er meer verbranding nodig.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbranding

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formule verbranding

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voldoende glucose
Tijdens het sporten gaat het glucosegehalte in het bloed omlaag.

Aanvullen vanuit de 'reserves' namelijk: glycogeen.

Hormonen: Adrenaline & Glucagon zetten het glycogeen om in glucose.

Voldoende zuurstof
De ademhaling versnelt, zodat je voldoende zuurstof kan opnemen en alle koolstofdioxide kan afstaan.


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Verplicht: M8.1 opdr 1, 5, 9b, 10, 12, 14, 16, 19e, 20

aanvullen met:
M 8.1 opdr. 2, ,6 ,7 , 9a, c, 11, 15, 17,18,19 a t/m d
of samenvatting blz. 102 opdr. 1 t/m 5


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies