VEI Herhalen 11.1 t/m 11.4 M4 2020 2021

 Erfelijkheid 11.1 /m 11.4
Herhalen en vragen stellen 
11.1     Vooral begrippen leren:
  • Fenotype
  • Genotype
  • Chromosomen
  • 46 - 23 bij de mens (maar aantal verschilt per organisme)
  • 46 (in paren) in lichaamscellen
  • 23 (enkel) in geslachtscellen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 Erfelijkheid 11.1 /m 11.4
Herhalen en vragen stellen 
11.1     Vooral begrippen leren:
  • Fenotype
  • Genotype
  • Chromosomen
  • 46 - 23 bij de mens (maar aantal verschilt per organisme)
  • 46 (in paren) in lichaamscellen
  • 23 (enkel) in geslachtscellen

Slide 1 - Tekstslide

Neem voor je opdracht 
13 en 14 blz. 68 werkboekje
18 en 20 op de volgende blz.

Slide 2 - Tekstslide

Welke stelling is juist?
A
Fenotype = genotype + milieu
B
Milieu = genotype + fenotype
C
Genotype = fenotype + milieu

Slide 3 - Quizvraag

Een lichaamscel heeft van de mens ...
A
23 chromosomen
B
46 chromosomen
C
92 chromosomen
D
verschillend aantal chromosomen

Slide 4 - Quizvraag

11.2 Chromosomen doorgeven
  • Meiose (reductie delen) ---> geslachtscellen (23 chromosomen) 
  • Mitose (gewone deling) ---> lichaamscellen (46 chromosomen)

Slide 5 - Tekstslide

Neem voor je opdracht
3, 5, 8, 9 vanaf blz. 72

Slide 6 - Tekstslide

Geslachtscellen bevatten
A
23 chromosomen
B
34 chromosomen
C
46 chromosomen
D
92 chromosomen

Slide 7 - Quizvraag

Waar worden chromosoomparen gescheiden?
A
Mitose
B
Meiose
C
Zowel mitose als meiose
D
Zowel niet in mitose als meiose

Slide 8 - Quizvraag

Er vindt gewone celdeling plaats .
Is dit mitose of meiose?

A
Mitose
B
Meiose

Slide 9 - Quizvraag

In de afbeelding zijn twee chromosomen te zien tijdens enkele stadia in een celdeling.
Is hier sprake van meiose of van mitose?
A
Mitose
B
Meiose
C
Mitose en meiose

Slide 10 - Quizvraag

11. 3 Je lijkt op
  • Homozygoot  AA of aa
  • Heterozygoot  Aa
  • Dominant gen A komt altijd tot uitdrukking! Aa AA
  • Recessief gen a zijn er twee voor nodig aa om te verschijnen.
  • Intermediair gen als kleuren mengen. Ze zijn even sterk!
ArAr = rood   AwAw = wit   ArAw = roze

Slide 11 - Tekstslide

Neem voor je opdracht
5, 6, 7, 8, 9 vanaf blz. 77

Slide 12 - Tekstslide

11. 4 Uiterlijk voorspellen
  • Kruisingsschema's kunnen maken
  • P-, F1-, F2- generatie!!
  •  

Slide 13 - Tekstslide

Stap 1: bedenk wat de genotypen en fenotypen van de ouders zijn.

Stap 2: bedenk welke genen in de geslachtscellen van de ouders kunnen voorkomen

Stap 3: stel vast welke genotype en fenotype de nakomelingen kunnen hebben --> F1


Stap 4: stel vast welk genotype en fenotype de dieren in de F2 kunnen hebben.

Slide 14 - Tekstslide

Labradors
Bij labradors is het gen voor een zwarte vacht (A) dominant over het gen voor een gele (blonde) vacht (a).
Een zwartharig vrouwtje (homozygoot) paart met een geelharig mannetje.

Slide 15 - Tekstslide

Een kruisingsschema maken
Bij labradors is het gen voor een zwarte vacht (A) dominant over het gen voor een gele (blonde) vacht (a).
Een zwartharig vrouwtje (homozygoot) paart met een geelharig mannetje.

Slide 16 - Tekstslide

Een kruisingsschema maken
F1 x F1

Slide 17 - Tekstslide

Labradors
Bij labradors is het gen voor een zwarte vacht (A) dominant over het gen voor een gele (blonde) vacht (a).
Een zwartharig vrouwtje (homozygoot) paart met een geelharig mannetje.

Slide 18 - Tekstslide

Ga naar opdracht 
6, 7, 8, 9, 10 en 12 

Slide 19 - Tekstslide

Vraag 1
Bij cavia’s is de aanleg voor zwart haar dominant over die voor wit haar. Twee cavia’s
(heterozygoot voor deze aanleg), worden met elkaar gekruist. Hoe groot is het percentage
nakomelingen in de F1 dat wit haar zal hebben?

Teken een kruisingsschema op een kladblaadje !

Slide 20 - Tekstslide

Bij cavia’s is de aanleg voor zwart haar dominant over die voor wit haar. Twee cavia’s
(heterozygoot voor deze aanleg), worden met elkaar gekruist. Hoe groot is het percentage
nakomelingen in de F1 dat wit haar zal hebben?

Slide 21 - Open vraag

Vraag 1
Bij cavia’s is de aanleg voor zwart haar dominant over die voor wit haar. Twee cavia’s
(heterozygoot voor deze aanleg), worden met elkaar gekruist. Hoe groot is het percentage
nakomelingen in de F1 dat wit haar zal hebben?
Teken een kruisingsschema !

Slide 22 - Tekstslide