Bedrijfskunde jaar 1 P1 les 2
1 / 13
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat gebeurt er met de prijs wanneer er een concurrent bij komt?
Slide 4 - Open vraag
Je hebt een auto gekocht voor € 10.000,- na vijf jaar wil je hem verkopen. Wat is er met de waarde gebeurd?
A
Gedaald je kunt hem niet meer voor € 10.000 verkopen
B
Gelijk gebleven, je kunt hem nog steeds voor € 10.000 verkopen.
C
Gestegen je kunt hem voor meer dan € 10.000 verkopen.
Slide 5 - Quizvraag
Hoe ontstaat
waarde daling
waarde daling
Slide 6 - Woordweb
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
productie oriëntatie
verkoop oriëntatie
Relatie marketing
marketinggerichte bedrijven
1900
1950
1965
200
Slide 9 - Sleepvraag
Bedrijven proberen de wensen en behoeften van mensen te beïnvloeden
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Wanneer je dorst hebt en cola wilt om van je dorst af te komen is cola een voorbeeld van een?
A
Een behoefte
B
Een wens
Slide 11 - Quizvraag
Wanneer je dorst hebt en cola wilt om van je dorst af te komen is drinken:
A
Een behoefte
B
Een wens
Slide 12 - Quizvraag
Effectieve vraag = de gerealiseerde afzet van producten (frisdrank) in een markt in een periode.
A
Waar
B
Niet waar
