V1 - Herhaling - avoir & lidwoorden

Bienvenue 
VWO 1
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bienvenue 
VWO 1

Slide 1 - Tekstslide

Startklaar
Ik ben klaar voor de les:
 
  • ik zit op mijn plek
  • mijn jas is uit
  • mijn tas is op de grond
  • mijn mobiel is in mijn tas
  • mijn schrift/map en pen zijn op mijn tafel
  • mijn laptop is open en ik ben ingelogd in LessonUp
timer
2:00

Slide 2 - Tekstslide

PROGRAMME
  • Herhalen: avoir
  • Lidwoorden
Aan het eind van de les:
- weet ik wat de persoonlijke voornaamwoorden in het Frans zijn.
- kan ik het werkwoord avoir toepassen in context.

Slide 3 - Tekstslide

Herhalen
Ga zelf aan de slag met de volgende opdrachten. 
Je mag zelf kiezen waar je mee begint, maar je moet meedoen.
Spelletjes met avoir
Je kunt hier verschillende spelletjes kiezen met het werkwoord avoir:
Invuloefening met avoir
Op deze site kun jij jouw kennis van avoir testen. Klik op 'DONE!' om na te kijken.
Quizlet deze week
Op deze Quizlet kun jij oefenen met de woordjes van deze week:
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Welke 3 lidwoorden ken je
in het Nederlands?

Slide 5 - Woordweb

Lidwoorden staan voor...
A
het meewerkend voorwerp
B
het bijvoeglijk naamwoord
C
het lijdend voorwerp
D
het zelfstandig naamwoord

Slide 6 - Quizvraag

de & het

Slide 7 - Tekstslide

DE LIDWOORDEN

Slide 8 - Tekstslide

DE LIDWOORDEN
We gebruiken een bepaald lidwoord (de / het)
als we spreken over een een specifiek mens/dier/ding.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

ENKELVOUD
le     = mannelijk 

la     = vrouwelijk

 l'      = mannelijk en vrouwelijk  voor woorden die beginnen met een klinker of stomme 'h'
MEERVOUD

les  = mannelijk en vrouwelijk meervoud (let op: het zelfstandig naamwoord krijgt een 's')

Slide 11 - Tekstslide

Vul het lidwoord in:
... maths
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 12 - Quizvraag

Vul het juiste lidwoord in:
... biologie
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 13 - Quizvraag

Vul het juiste lidwoord in:
... école
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 14 - Quizvraag

Vul het juiste lidwoord in:
... semaine
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 15 - Quizvraag

Vul het juiste lidwoord in:
... anglais
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 16 - Quizvraag

een

Slide 17 - Tekstslide

DE LIDWOORDEN
Het onbepaald lidwoord wordt gebruikt voor zelfstandige naamwoorden van personen, dieren of zaken die men kan tellen en onbepaald zijn. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

ENKELVOUD

un 
    = mannelijk 

une     = vrouwelijk


MEERVOUD

des  = mannelijk en vrouwelijk meervoud

let op 1: het zelfstandig naamwoord krijgt een 's'
let op 2: des betekent in het Nederlands niets!

Slide 20 - Tekstslide

Vul het lidwoord in:
... après-midi (m)
A
un
B
une
C
des

Slide 21 - Quizvraag

Vul het juiste lidwoord in:
... matin (m)
A
un
B
une
C
des

Slide 22 - Quizvraag

Vul het juiste lidwoord in:
... soeur
A
un
B
une
C
des

Slide 23 - Quizvraag

Vul het juiste lidwoord in:
... école (v)
A
un
B
une
C
des

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

C'est parti !
  1. .......... photo   (de foto - v)
  2. .......... livre       (het boek - m)
  3. .......... garçon (de jongen - m)
  4. .......... avion    (het vliegtuig -  m)
  5. .......... filles     (de meisjes - mv)

Slide 26 - Tekstslide

C'est parti!
  1. la photo   (de foto - v)
  2. le livre       (het boek - m)
  3. le garçon (de jongen - m)
  4. l'avion    (het vliegtuig -  m)
  5. les filles     (de meisjes - mv)

Slide 27 - Tekstslide

Schema Lidwoorden
lidwoord
m
v
mv
bepaald
le/l'
la/l'
les
onbepaald
un
une

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Verander het lidwoord in un/une:
le jardin
A
un jardin
B
une jardin

Slide 30 - Quizvraag

Verander het lidwoord in un/une:
la photo
A
un photo
B
une photo

Slide 31 - Quizvraag

Verander het lidwoord in un/une:
la fille
A
un fille
B
une fille

Slide 32 - Quizvraag

Verander het lidwoord in le, la, les, l':
une soeur
A
la soeur
B
le soeur
C
les soeurs
D
l'soeur

Slide 33 - Quizvraag

verander het lidwoord in le, la, les, l':
un hôtel
A
le hôtel
B
la hôtel
C
l'hôtel
D
les hôtel

Slide 34 - Quizvraag

Ik kan de lidwoorden in het Frans gebruiken.
JA
NEE
BIJNA

Slide 35 - Poll

Au travail
Kies drie kleuren markers.
Kleur op de eerste bladzijde van jouw woordenlijst
de mannelijke woorden met een kleur,
de vrouwelijke woorden met een andere kleur
en de woorden in het meervoud met een derde kleur.
timer
3:00

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Link