Woordenschat: 1.4 Figuurlijk taalgebruik

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met de deur in huis vallen.


LETTERLIJK

Zoals afgebeeld



Met de deur in huis vallen.


FIGUURLIJK

Je niet wacht op het goede moment met het aansnijden van een onderwerp. 


Je begint direct.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dus bij figuurlijk taalgebruik....
A
....wordt precies bedoeld wat er staat.
B
.....wordt iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat.

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

en bij letterlijk taalgebruik ...
A
....wordt iets anders bedoeld dan dat er eigenlijk staat.
B
..... wordt precies bedoeld wat er staat.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Tot 0.45
Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord is figuurlijk gebruikt?
Hij woont in het hart van de stad
A
woont
B
hart
C
stad

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord is figuurlijk gebruikt?
Er kwam geen kip op die wedstrijd af.
A
kip
B
wedstrijd
C
afkomen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord is figuurlijk gebruikt?
Hij staat aan de voet van de berg.
A
Hij
B
berg
C
staat
D
voet

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Woordenschat 1.4 Figuurlijk taalgebruik, opdr. 5 en 6  (80%)
Dit heb je al. Kijk naar de BEOORDELINGSCRITERIA!  Teams
Aan de slag!
AZ.Verschoor@tcrmbo.nl

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies