Week 11 Nederlands 1MK1 begrijpend lezen

Nederlands 1MK week 11
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Nederlands 1MK week 11

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Nieuwe week & nieuwe taak

Slide 3 - Tekstslide

Week 11 - 15 maart t/m
19 maart 2021

Weektaak af: dinsdag 23 maart, zie magister!!!
  • Deze week: vervolg begrijpend lezen
  • Op de ELO in de map gedeelde documenten staan e-books. We lezen ook in de les. 
  • So over je boek: 16 maart 2021
  • IOMNB => code LessonUp

Slide 4 - Tekstslide

Kies een boek voor je opdracht!

Slide 5 - Tekstslide

Lees nu 10 minuten in je leesboek/stripboek. Dat doe je natuurlijk elke dag 

Slide 6 - Tekstslide

Rapportperiode 2
  • Lezen hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4: proefwerk (3x)
  • Grammatica zinsdelen en woordsoorten: proefwerk (3x)
  • Schrijven: proefwerk (2x)
  • Boekentoets: so (1x, totaal over drie rapporten)
  • Taaluur: O/V/G

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen
Deze week leer je:
  • de inleiding, middenstuk en slot van een tekst herkennen

Slide 8 - Tekstslide

Herhaling vorige les
Vorige week hebben we herhaald wat  zoekend lezen is en hebben we geleerd hoe we informatie in een tekst kunnen vinden. 

Slide 9 - Tekstslide

Nakijken huiswerk
Controleer je antwoorden, ze staan aan het eind van de les!


Slide 10 - Tekstslide

Uitleg theorie
Op de volgende dia volgt uitleg over je leerdoelen voor deze week.

Slide 11 - Tekstslide

Inleiding, middenstuk en slot (bladzijde 90)
Om een tekst goed te begrijpen, is het handig om te weten hoe een goede tekst in elkaar zit. Je weet dan wat je kunt verwachten als je een tekst helemaal gaat lezen of waar je het best informatie kunt vinden als je zoekend leest.

Het eerste deel van een tekst is de inleiding. Hierin maak je kennis met het onderwerp van de tekst. Vaak gebeurt dat met een voorbeeld of een (grappig) verhaaltje (anekdote). De inleiding maakt je nieuwsgierig naar de rest van de tekst en bestaat meestal uit één alinea.

Slide 12 - Tekstslide

Inleiding, middenstuk en slot (bladzijde 90)
Het laatste deel van een tekst is het slot. Meestal is dat de laatste alinea van de tekst. Hierin wordt het belangrijkste uit de tekst vaak kort herhaald. Soms wordt in het slot ook naar de toekomst gekeken. Bij nieuwsberichten ontbreekt heel vaak een slot. In deze berichten staat het belangrijkste altijd in het eerste deel van de tekst. Het tweede deel geeft extra informatie.

Slide 13 - Tekstslide

Inleiding, middenstuk en slot (bladzijde 90)
Het middenstuk is het grootste gedeelte van de tekst. Daarin staat de meeste informatie over het onderwerp. In dit deel van de tekst worden meestal verschillende delen van het onderwerp besproken. Dit noemen we deelonderwerpen.

Behoefte aan iets meer uitleg? Bekijk het filmpje op de volgende dia of bekijk het filmpje in Nieuw Nederlands!

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Tekstslide

Opdrachten deze week 

  • Maak opdracht 2 op bladzijde 92

  • Maak opdracht 4 op bladzijde 93

Slide 17 - Tekstslide

Evaluatie
Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?

Weet je...
  • waar je in de tekst de inleiding, de  kern en het slot kunt vinden?

Slide 18 - Tekstslide

Inleveren huiswerk
Maak een foto van je huiswerk en lever in via LessonUp. Vanaf nu kan het ook online! Uiterlijk 23 maart (als je dat nog niet hebt gedaan).

Eerder mag altijd!

Slide 19 - Tekstslide

Inleveren weektaak

Slide 20 - Open vraag

Inleveren weektaak

Slide 21 - Open vraag

Inleveren weektaak

Slide 22 - Open vraag

Inleveren weektaak

Slide 23 - Open vraag

Inleveren weektaak

Slide 24 - Open vraag

Nakijken

Slide 25 - Tekstslide

Opdrachten deze week 
  • Maak de startopdracht  op bladzijde 90

  • Maak opdracht 1 op bladzijde 91

  • Maak opdracht 2 op bladzijde 92

Slide 26 - Tekstslide

Startopdracht  bladzijde 90
 Eigen antwoord.
Bijvoorbeeld: Wel, het korte verhaaltje is herkenbaar en je bent wel benieuwd naar hoe gamen en netwerken goed voor je gezondheid kan zijn.
Bijvoorbeeld: Niet, het korte verhaaltje is wel herkenbaar en je weet wel meteen waar de tekst over gaat, maar het onderwerp interesseert je niet.
2 Eigen antwoord.

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht 1 bladzijde 91
1 waar
2 Het middenstuk begint bij alinea 2 (hier begint de uitleg van wat Sjoerd als vrijwilliger in het park doet)
3 het slot begint bij alinea 5 (hier sluit de tekst af met wat het vrijwilligerswerk voor Sjoerd oplevert en wat hij in de toekomst wil doen)
4 Dat weet je aan het eind van de eerste alinea. De op een na laatste zin maakt dat duidelijk ‘Nu is hij (Sjoerd) al vier jaar vrijwilliger’ (in het park). De laatste zin is een vraag waarop de tekst antwoord geeft: Wat doet hij als dierenverzorger in het park?
5 Lievelingsdieren, alinea 3
Werkzaamheden, alinea 2
Uilenballen vegen, alinea 4

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht 1 bladzijde 91
6 Alinea 2: klusjes
Alinea 4: opdracht
Alinea 5: werkzaamheden
7 In de laatste alinea staat dat Sjoerd door het werken in het park zijn eigen baardhagedissen kan onderhouden. Dat doet vermoeden dat hij voer en andere benodigdheden voor het terrarium van het park in ruil voor zijn vrijwilligerswerk krijgt.
8 Dat hij de hagedissen in zijn eigen terrarium te eten kan geven.
9 Dat blijkt uit de laatste zin: ‘Sjoerd weet zeker dat hij later dierenverzorger wil worden.’


Slide 29 - Tekstslide

Opdracht 2 bladzijde 92
1 A Nederlandse tennissers verliezen de aansluiting bij de wereldtop.
2 Dat kun je zien aan het tussenkopje na boven alinea 2 en door de witregel voor alinea 8
3 Door de laatste zin van de eerste alinea: ‘Er zijn vier dingen die ik als tenniscoach zou willen veranderen waardoor we als coaches meer talenten naar de top kunnen brengen.’
4 Dat zie je in het middenstuk van de tekst aan de tussenkopjes. De kopjes geven aan waar de veranderingen mee te maken hebben: ouders, plezier, gretigheid en voetstuk.
5 Hij bedoelt, dat er geen Nederlandse toptennissers meer zijn als de toptennissers die er nu zijn stoppen.

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht 2 bladzijde 92
6 dan verlies je het plezier in de sport waarvoor je traint
7 dat je ook kind moet kunnen zijn en dat het niet alleen maar om presteren en trainen gaat
8 a onjuist
b onjuist
c onjuist
d juist
e juist
f juist
9 C een wens van de schrijver
10 passie en plezier

Slide 31 - Tekstslide

Weektaak 11 afgerond

Slide 32 - Tekstslide