les 5 Diversiteit les Cultuur en subculturen

Burgerschap 21-10
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Burgerschap 21-10

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma 

Welkom
Check in
Culturen 
Zelf werken aan de presentatie 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check in
Waar kijk je naar uit deze week? 
Hoe was je weekend? 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gamejoker 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cultuur
Cultuur is het geheel van normen, waarden, tradities, regels, kunstuitingen enz. van een land, volk of groep

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Dominante cultuur
Wat is een dominante cultuur? 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dominante cultuur

"De dominante cultuur is de overheersende cultuur van een land"

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

cultuurkenmerken 
  1. waarden en normen
  2. gewoonten en gebruiken
  3. taal
  4. godsdienst
  5. kleding
  6. kunst/muziek/dans
  7. voeding
  8. voorwerpen/gebouwen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke cultuurverschillen zijn er tussen een 
stad en een dorp?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Subculturen
Naast dominante culturen hebben we ook subculturen. Dit zijn kleinere groepen met een gemeenschappelijke cultuur. En daar zijn er veel van. Want alle groepen mensen die hun eigen waarden, normen en gewoonten hebben zijn een subcultuur. 
subcultuur
Een cultuur van een kleine groep mensen in de samenleving. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Subcultuur
"Een cultuurgroep die naast de gedeelde waarden en normen ook hun eigen waarden en normen hebben."

Je kunt bij meerdere subculturen horen.

Slide 14 - Tekstslide

moet je gaan duiden.  muziek, kleding, woonplaat, herkomst.
Verschillende soorten subculturen
We maken onderscheid tussen vijf soorten subculturen:
  1. Etnische subculturen
  2. Regionale subculturen
  3. Religieuze subculturen
  4. Jeugdculturen
  5. Generaties 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Getatoëerde man
Backpackers
Kerstdiner
Sleep de afbeelding naar de juiste soort cultuur.
Koningsdag
Dominante cultuur
Subcultuur

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Subcultuur =cultuur die verschilt met de dominante cultuur.
Subculturen hebben eigen stijlen , kleding, muzieksmaak, taalgebruik en politieke voorkeuren. 
Ook kan een subcultuur ontstaan door overeenkomsten, zoals etniciteit of religie.
Subcultuur ontstaat vaak bij jonge mensen, ze gaan opzoek naar hun eigen stijl en identiteit:
Skaters, gamers, urban, hipsters, fitgirl/boy, influencers
 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In elke verschillende (sub)culturen leef jij?

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Tegencultuur
Wat zal het zijn? 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tegencultuur

"Culturen die zich verzetten tegen een 
bepaald onderdeel van de dominante cultuur"

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tegenculturen
milieuactivisten
dierenactivisten

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feministen
Carnaval
Backpackers
Kerstdiner
Sleep de afbeelding naar de juiste soort cultuur.
Sinterklaas
Dominante cultuur
Subcultuur
Tegencultuur

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

F- en G- Cultuur
Wat is het? 
Zoek eens en schrijf het op. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grofmazige cultuur

Individualiteit
Openheid, nadruk op inhoud
Rationeel
Eerlijk antwoorden
Directe confrontatie
Nadruk op onderlinge gelijkheid
Fysieke agressiviteit is onbeschaafd
Het individu staat centraal
Veel aandacht voor jeugd, vooruitgang en dynamiek
Cultuur gebaseerd op persoonlijke vrijheid en keuzemogelijkheden

 
Fijnmazige cultuur

Groepsafhankelijk
Beleefd, nadruk op vorm
Emotioneel
Sociaal wenselijk antwoorden
Openlijke confrontaties vermijden
Nadruk op hiërarchie
Fysieke agressiviteit soms geoorloofd (wraak)
De familie staat centraal
Veel aandacht voor ouderdom, wijsheid en tradities
Cultuur gebaseerd op religie

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Maslov versus Pinto

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies


De moderne westerse cultuur hoort bij:
A
G- cultuur
B
F- cultuur

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verenigde Staten
A
F-cultuur
B
G-cultuur
C
M(ix) cultuur

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oost-Europa
A
F-cultuur
B
G-cultuur
C
M-cultuur

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat heeft de meeste invloed op de manier waarop jij denkt, voelt en handelt?
Het land waar je bent opgegroeid
Het dorp, de stad of de buurt waar je vandaan komt
De opleiding die je volgt
Je opvoeding
De vrienden met wie je omgaat
De taal die je spreekt

Slide 32 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat heeft de minste invloed op de manier waarop jij denkt, voelt en handelt?
Het land waar je bent opgegroeid
Het dorp, de stad of de buurt waar je vandaan komt
De opleiding die je volgt
Je opvoeding
De vrienden met wie je omgaat
De taal die je spreekt

Slide 33 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

In de praktijk
In hoeverre is het belangrijk dat er kennis is van verschillende culturen binnen de beroepspraktijk. 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Religie
Jullie gaan in groepjes je verdiepen in een religie.

18 november presenteren.


Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samen aan de slag! 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht Wat is jouw culturele referentiekader?
Beschrijf in het kort hoe je bent opgevoed. Zijn je ouders streng met veel regels, laten ze je heel vrij of voeden ze je democratisch op (van allebei wat). (F of G of M cultuur)
Beschrijf of je in een dorp of een stad woont. Zet erbij wat je hiervan vindt. (sub)cultuur
Beschrijf wat jij belangrijk vindt in hoe mensen met elkaar om gaan. (Normen en waarden, social media)
Heb je een baantje? Zo ja, waar werk je en hoe vind je dit? (sub)cultuur
Heb je hobby's en/of anderen mensen waarmee je omgaat? Subcultuur

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht voor volgende week
Voor de volgende les lees je de leswijzer goed door.
Dit zodat we gezamenlijk de eindopdracht kunnen doornemen.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies