Herhalingsles 4.1, 4.2 en 4.3

Wat gaan we doen deze les?
Huiswerk bespreken
Herhaling §4.1, 4.2 en 4.3
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen deze les?
Huiswerk bespreken
Herhaling §4.1, 4.2 en 4.3

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk bespreking
Opdrachten §4.3

Slide 2 - Tekstslide

§4.1, 4.2 en 4.3

Slide 3 - Woordweb

Herhaling 
§4.1, 4.2 en 4.3

Slide 4 - Tekstslide

§ 4.1 Dieren eten

Slide 5 - Tekstslide

Welke kiezen hebben vleeseters?
A
Plooikiezen
B
Knipkiezen
C
Knobbelkiezen

Slide 6 - Quizvraag

Welke kiezen hebben planteneters?
A
Plooikiezen
B
Knipkiezen
C
Knobbolkiezen

Slide 7 - Quizvraag

Hoe kauwen dieren?  
  • Planteneters (Plooikiezen)
  • Vleeseters (Knipkiezen) 
  • Alleseters (Knobbelkiezen) 

Slide 8 - Tekstslide

Waarom is een koe veel dikker dan een hond?
A
Een koe eet veel te veel
B
Een hond heeft een kortere verteringsstelsel
C
Een hond eet veel te weinig
D
Een hond beweegt veel meer

Slide 9 - Quizvraag

Wat is verteren?
A
Het eten van voedsel
B
Het opnemen van voedingsstoffen
C
Het kleiner maken van voedsel zodat je het kan opnemen
D
voedingsstoffen van afval stoffen scheiden

Slide 10 - Quizvraag

Verteren 
  • Kleiner maken van voedsel 
  • Mond, maag en darmen

  • Celwand -> Lange verteringsstelsel 
  • Geen celwand -> Korte verteringsstelsel 

Slide 11 - Tekstslide

Hoe noem je
onderdeel 6?
A
Glazuur
B
Kroon
C
Tandbeen
D
Wortel

Slide 12 - Quizvraag

Hoe noem je
onderdeel 2?
A
Tandbeen
B
Wortel
C
Glazuur
D
Kroon

Slide 13 - Quizvraag

Hoe noem je
onderdeel 4?
A
Wortel
B
Cement
C
Tandbeen
D
Zenuwen

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Waarmee laat je zien hoeveel en welke soort tanden en kiezen je hebt?

Slide 16 - Open vraag

Waar staan de
middelste cijfers
voor?
A
Snijtanden
B
Hoektanden
C
Kiezen

Slide 17 - Quizvraag

Tandformule
  • Hoeveel tanden en kiezen je hebt en welke soort, laat je zien in de tandformule.

  • Snijtanden 
  • Hoektanden 
  • Kiezen 

Slide 18 - Tekstslide

§4.2 Gedrag

Slide 19 - Tekstslide

Wat is gedrag?

Slide 20 - Open vraag

Hoe noem je een verandering in de omgeving waar een mens of dier op reageert?
A
Gedrag
B
Emotie
C
Een prikkel
D
Gevoel

Slide 21 - Quizvraag

Wat is gedrag?
  • Gedrag is alles wat een mens of een dier doet.
  • Een prikkel is een verandering in de omgeving, waarop mensen den dieren reageren.
  • Gedrag ontstaat doordat mensen en dieren reageren op prikkels.

Slide 22 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een uitwendige prikkel?
A
Honger
B
De geur van lekker eten
C
Angst
D
De bel, aan het eind van de les

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een inwendige prikkel?
A
Honger
B
De geur van lekker eten
C
Angst
D
De bel, aan het eind van de les

Slide 24 - Quizvraag

Verschil in prikkels
  • Uitwendige prikkel, een prikkel van buitenaf.
  • Inwendige prikkel, een prikkel vanuit het lichaam.

  • Op een prikkel volgt niet altijd hetzelfde gedrag.

Slide 25 - Tekstslide

Hoe noem je een lijst met handelingen?
A
Protocol
B
Ethogram
C
Gedrag

Slide 26 - Quizvraag

Hoe noem je een stukje gedrag?
A
Reflex
B
Sleutelprikkel
C
Protocool
D
Handeling

Slide 27 - Quizvraag

Hoe bestudeer je gedrag?
  • Een stukje gedrag noem je een Handeling 
  • Gedrag bestaat dus uit een reeks handelingen
  • Ethogram = Een lijst met beschrijvingen van handelingen

Slide 28 - Tekstslide

§4.3 Leren

Slide 29 - Tekstslide

Bij het trainen van dieren gebruik je vooral "belonen" en "straffen".
Welke van de 2 werkt het beste?
A
Belonen
B
Straffen

Slide 30 - Quizvraag

Hoe train je dieren?
  • Als je huisdier een commando goed opvolgd, krijgt het bijvoorbeeld een brokje als beloning. 

  • Als je huisdier niet gehoorzaam is krijgt het ook geen beloning, dat is dan zijn straf.

Slide 31 - Tekstslide

Hoe noem je het leren door na te denken?
A
Imiteren
B
Oefenen
C
Inzicht
D
Aangeboren gedrag

Slide 32 - Quizvraag

Hoe noem je het leren door soortgenoten na te doen?
A
Imiteren
B
Oefenen
C
Inzicht
D
Aangeboren gedrag?

Slide 33 - Quizvraag

Hoe noem je leren door herhaling?
A
Oefenen
B
Imiteren
C
Inzicht
D
Aangeboren gedrag

Slide 34 - Quizvraag

Hoe leren dieren?
  • Leren doe je door te imiteren en door te oefenen.

  • Imiteren is het nabootsen van handelingen.

  • Oefenen is het herhalen van handelingen.

Slide 35 - Tekstslide

Hoe leren dieren?
  • Leren door nadenken noem je leren door inzicht.
  • Het leren in een korte, gevoelige periode heet inprenting.
  • Leren dat reageren niet altijd nodig is noem je  gewenning.

Slide 36 - Tekstslide

Moet je alles leren?
A
Ja
B
Nee

Slide 37 - Quizvraag

Hoe heet de reactie die altijd hetzelfde is na een bepaalde prikkel?
A
Sleutelprikkel
B
Reflex
C
Gewoon een reactie
D
Impuls

Slide 38 - Quizvraag

Moet je alles leren?
  • Gedrag dat je vanaf de geboorte al hebt, heet aangeboren gedrag.
  • Aangeboren gedrag vergroot de kans op overleven
  • Als op een prikkel altijd meteen dezelfde reactie volgt, dan heet die rectie een reflex.

Slide 39 - Tekstslide

Huiswerk
leren § 4.1 t/m 4.3
lezen § 4.4 uit boek

Slide 40 - Tekstslide