Les4-Paragraaf4-WiebestuurtNederland?

Lesprogramma vandaag
Lastige vragen paragraaf 3 - 10 minuten
Uitleg+vragen paragraaf 4- 20 minuten uitleg
Quizvragen
Maken werkboekopdrachten paragraaf 4



1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lesprogramma vandaag
Lastige vragen paragraaf 3 - 10 minuten
Uitleg+vragen paragraaf 4- 20 minuten uitleg
Quizvragen
Maken werkboekopdrachten paragraaf 4



Slide 1 - Tekstslide

Vraag 2 en vraag 3
Persoonlijke en economische vrijheid

Slide 2 - Tekstslide

Vraag 5
Waarom is het CDA een middenpartij, als je kijkt naar de rol van de overheid?

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 6
Leg uit dat de ChristenUnie en GroenLinks op milieugebied dicht bij elkaar staan.
GROEN- links heeft het woord groen in de naam
ChristenUnie gelooft dat je goed moet passen op de aarde die God heeft gemaakt

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 7
De PVV en de VVD hebben [CHRISTELIJKE / LIBERALE] standpunten.
Daarom hebben ze beide het woord ... in hun naam.

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 8
Lees bron 6. Leg voor elke politieke stroming kort uit hoe deze denkt over de Wet voltooid leven.
Christen: geloof
Liberalen/sociaal-democraten: Persoonlijke vrijheid

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 10
De PvdD en BBB zijn [WEL / GEEN] ‘one-issue-partijen’. Leg je antwoord uit.

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 11,12 en 13
Leg uit waarom de PvdD vóór een vleestaks is en de BBB juist tegen
Leg uit dat het argument van de BBB past bij het liberalisme.
 Verklaar het standpunt van de SP vanuit de sociaal-democratie, (tegen vleestaks)

Slide 8 - Tekstslide

Kabinet/regering
kabinet= ministers en staatssecretarissen 
regering = ministers en koning(in) 
kabinet= dagelijks bestuur 
demissionair kabinet= is afgetreden en mag het land besturen totdat er een nieuw kabinet is

Slide 9 - Tekstslide

Taken van het bestuur
Zorgen dat alle regels/wetten die er zijn uitgevoerd worden 
Binnen de afgesproken budgetten/kaders werken 
Oplossingen bedenken voor nieuwe problemen 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Link

Formatieproces nieuw kabinet I
Stap 1-Debat over de verkiezingsuitslag: 
Wie zouden er kunnen samenwerken in een kabinet? (coalitie) 
 Verkenner gaat met de leiders van deze partijen verder praten, lukt het niet = terug naar stap 1



 

Slide 13 - Tekstslide

Formatieproces nieuw kabinet II
-Als ze willen samenwerken maken ze met een informateur een regeerakkoord
-formateur gaat kijken wie de ministers en staatsecretarissen worden in het nieuwe kabinet
-De koning brengt het kabinet in functie

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Prinsjesdag
Algemene beschouwingen: Plannen regering worden voorgelezen door de koning
Miljoenennota: minister van financiën deelt de begroting
Parlement (volksvertegenwoordigers): praten over de plannen en bepalen welke er doorgaan

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Vraag 1: Ministers en staatsecretarissen vormen samen
A
Kabinet
B
Regering
C
Parlement
D
Oppositie

Slide 18 - Quizvraag

Vraag 2: Zit in de regering
A
Tweede Kamer
B
Koning
C
Staatsecretarissen
D
Eerste Kamer

Slide 19 - Quizvraag

Vraag 3: Deze partijen zitten op dit moment in het kabinet
A
PVV+ Forum Voor democratie+VVD
B
CDA+CU+D66+VVD
C
CDA+CU+D66+GL
D
VVD+PVDA+SP+PVV

Slide 20 - Quizvraag

Vraag 4: Mark Rutte, maakt deel uit van:
A
Eerste Kamer
B
Tweede Kamer
C
Kabinet
D
Tweede Kamer en kabinet

Slide 21 - Quizvraag

Vraag 5: Geert Wilders, maakt deel uit van:
A
Eerste Kamer
B
Tweede Kamer
C
Kabinet
D
Regering

Slide 22 - Quizvraag

Vraag 6: Tijdens Prinsjesdag
A
Vertelt het regering wat ze gaan doen
B
Vertelt de regering de plannen voor het jaar
C
Vertelt het parlement wat ze gaan doen
D
Vertelt het parlement de plannen voor het jaar

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video

7:Azarkan is een:
A
Minister
B
Tweede Kamerlid
C
Staatsecretaris
D
Ambtenaar

Slide 25 - Quizvraag

Vragen
Zijn er nog vragen?

Slide 26 - Tekstslide

Maken werkboekopdrachten
Maak werkboekopdrachten paragraaf 4

Slide 27 - Tekstslide