Lineaire formules opstellen (in context)

Lees theorie B van §5.2
Bekijk daarna de video op de volgende slide over het voorbeeld van theorie B
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Lees theorie B van §5.2
Bekijk daarna de video op de volgende slide over het voorbeeld van theorie B

Slide 1 - Tekstslide

5

Slide 2 - Video

00:31
Aan welke woorden in de tekst kunnen we zien dat het gaat om een lineair verband?

Slide 3 - Open vraag

01:01
Tussen welke letters (variabelen) is er een lineair verband?
Wat betekenen deze letters in de praktijk?

Slide 4 - Open vraag

01:26
Hoe weet je welke letter de y voorstelt
(de afhankelijke variabele is)
Hoe weet je welke letter de x voorstelt
(de onafhankelijke variabele is)

Slide 5 - Open vraag

01:40
We moeten nu als eerst het snijpunt met de y-as berekenen
Ja, dat klopt
Nee, dat klopt niet

Slide 6 - Poll

01:41
Wat hebben wij nodig om een lineaire formule op te stellen?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Opgave 27
Hoe kunnen we zien dat het om een lineair verband gaat?

Slide 9 - Open vraag

Opgave 27
Tussen welke variabelen is er een verband? (geef ook de bijbehorende eenheden)

Slide 10 - Open vraag

Opgave 27
De standaardformule wordt
A
y=ax+b
B
T=aC+b
C
T=ap+b
D
p=aT+b

Slide 11 - Quizvraag

Opgave 27
Welke twee coordinaten kunnen wij gebruiken om een formule op te stellen?

Slide 12 - Open vraag

Stel de formule op
(Maak een foto van je antwoord)

Slide 13 - Open vraag