Portalis keerpunt Breuken vereenvoudigen

Het optellen van breuken.

Deel 1
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Het optellen van breuken.

Deel 1

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel:
Aan het einde van deze les kunnen/ weten  jullie:
  1. Wat een teller en een noemer is
  2. breuken bij elkaar optellen

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet jij eigenlijk al van breuken?
Waar gebruik je een breuk bij in het dagelijkse leven?
Kan je voorbeelden noemen?

Slide 3 - Open vraag

De teller en de noemer.

Bij breuken heb je een teller en een noemer.

De teller is het getal boven de streep.
De noemer is het getal onder de streep.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Gelijknamige breuk bij elkaar optellen.
Als de 2 onderste getallen (noemers) gelijk zijn, dan kan je de 2 bovenste getallen (tellers) bij elkaar optellen.

Slide 6 - Tekstslide

Benoem de onderdelen van een breuk
A
Boven en onder
B
Teller en noemer
C
Naam en achternaam
D
B-R-A-U-K

Slide 7 - Quizvraag

Welke breuken kunnen we DIRECT bij elkaar optellen?
A
31+61=
B
32+41=
C
51+53=
D
103+42=

Slide 8 - Quizvraag


93+95=

Slide 9 - Open vraag


83+84=
A
167
B
81
C
812
D
87

Slide 10 - Quizvraag

Oefenen
Je krijgt van mij een werkblad en hiervoor krijg je  max. 5 minuten de tijd. 
Ben je klaar...... dan mag je bezig met de sudoku op de achterkant.

Slide 11 - Tekstslide

Even iets extra's
Welke breuk is groter?
of
31
21
A
21
B
31
C
even groot
D
breuk?

Slide 12 - Quizvraag

groter of kleiner?

is groter of kleiner dan ?
51
41
A
groter
B
kleiner
C
even groot
D
Voor mij is dit abracadabra

Slide 13 - Quizvraag

Wat hebben we deze les geleerd?
A
de noemers van een breuk moeten gelijk zijn om ze bij elkaar op te kunnen tellen
B
Ik weet wat de teller is, namelijk het bovenste getal.
C
Ik weet wat de noemer is, namelijk het onderste getal.
D
A/B/C zijn alle drie goed!

Slide 14 - Quizvraag

Wat gaan we de volgende les behandelen:
1. Korte terugblik van vandaag.
2. vereenvoudigen van breuken.

Slide 15 - Tekstslide

Nu jullie!
Succes!

Fouten maken mag!

Slide 16 - Tekstslide

Wat is dan vereenvoudigen van een breuk?
Maak (de getallen van) de breuk zo klein mogelijk!
Dan nu iets nieuws !

Slide 17 - Tekstslide

- Kijk goed naar de teller en de noemer !
- Door welk getal kan je  zowel de telller als de noemer delen?
(gemeenschappelijke deler)

Hoe ?

Slide 18 - Tekstslide

Breuken vereenvoudigen

Slide 19 - Tekstslide

Vereenvoudig de volgende breuk:

A
43
B
54
C
52
D
102

Slide 20 - Quizvraag

Vereenvoudig de volgende breuk zo ver mogelijk



10080
A
108
B
2016
C
43
D
54

Slide 21 - Quizvraag

Vereenvoudig de volgende breuk zo ver mogelijk:

42=
42=
4428

Slide 22 - Open vraag

Vereenvoudig de volgende breuk zo ver mogelijk:
42=
42=
9113

Slide 23 - Open vraag

Je wil deze breuk vereenvoudigen.
Door welk getal deel je de teller en de noemer?
123
A
2
B
4
C
3
D
12

Slide 24 - Quizvraag

Je wil deze breuk vereenvoudigen.
Door welk getal deel je de teller en de noemer?
126
A
4
B
6
C
3
D
12

Slide 25 - Quizvraag

Opdracht:


Zelfstandig aan het werk



Maak :

- het werkblad



Slide 26 - Tekstslide

Wat heb jij bij deze les vandaag geleerd?:

Slide 27 - Open vraag

De volgende klassikale rekenles gaat over........
  • Breuken optellen
  • Breuken aftrekken 

Slide 28 - Tekstslide