Meten en meetkunde; oppervlaktematen

Startrekenen 1F
meten en meetkunde
 Lengte en oppervlakte
 Lengtematen
METEN EN MEETKUNDE
 
Metriek stelsel
Oppervlaktematen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1-4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Startrekenen 1F
meten en meetkunde
 Lengte en oppervlakte
 Lengtematen
METEN EN MEETKUNDE
 
Metriek stelsel
Oppervlaktematen

Slide 1 - Tekstslide

Ezelsbruggetje
lengtematen

Slide 2 - Tekstslide

Metriek stelsel: LENGTE

Slide 3 - Tekstslide

Lengte 
De lengte van een figuur geeft aan hoe lang dat figuur of voorwerp is
Soms hebben ze het ook wel over afstand.

Bijvoorbeeld:
  • De Lengte van de woonkamer is 7 meter. 
  • De afstand tussen Oosterhout is 5 km.
Voorbeelden: 
Een vingernagel is bijna 1 mm2 groot.
Het lokaal is ongeveer 64 m(8 x 8).
150 voetbalvelden zijn ongeveer 1 km2.
De oppervlakte geeft aan hoe groot
een vlak figuur of gebied is.

Slide 4 - Tekstslide

Met welke eenheid meet je?
De grootheid oppervlakte kent verschillende eenheden.  Welke eenheden ken jij zoal?

Slide 5 - Tekstslide

Invullen:
Eenheden van oppervlakte

Slide 6 - Woordweb

Oppervlaktematen
hm2 = ha = hectare
dam2 = are
m2 = ca = centiare
Metriek stelsel:  OPPERVLAKTE

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video


Wat betekent dm2?
A
vierkante decimeter
B
vierkante decameter
C
vierkante centimeter
D
vierkante millimeter

Slide 9 - Quizvraag


Wat betekent dam2?
A
vierkante decameter
B
vierkante decimeter
C
vierkante centimeter
D
vierkante millimeter

Slide 10 - Quizvraag


Noem alle oppervlaktematen
in de volgorde van km2 naar mm2

Slide 11 - Open vraag

Hoeveel meter is 8 cm?
(8 cm = . . . m)
Hoeveel cm2 is 8 vierkante meter ?
(8 m2 = . . . cm2)
A
800 cm^2
B
80 000 cm^2
C
0,08 cm^2
D
8 cm^2

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel dm is 0,33 dam?
Hoeveel dm2 is 0,33 dam2?
A
3,3 dm^2
B
0,0033 dm^2
C
33 dm^2
D
3 300 dm^2

Slide 13 - Quizvraag

Welke eenheid?
De oppervlakte van een deur is . . .
A
2 dm^2
B
2 cm^2
C
2 dm^2
D
2 m^2

Slide 14 - Quizvraag

900 dm = . . . dam
900 dm2 =  . . .  dam2
A
90.000
B
0,09
C
9,0
D
0,9

Slide 15 - Quizvraag

0,14 km = . . . m
0,14 km2 =  . . .  m2
A
1 400
B
140
C
140 000
D
14 000

Slide 16 - Quizvraag


3 m2 + 4 dm2 =  . . .  dm2

Slide 17 - Open vraag

400 cm + 20 dm = . . . m
40 000 cm2 + 200 dm2 =  . . .  m2

Slide 18 - Open vraag

400 cm + 20 dm = . . . m
70 dm2 + 30 dm2 =  . . .  m2

Slide 19 - Open vraag

Sleep de eenheden van 
groot (links) naar klein (rechts)
hm2
km2
dam2
m2
dm2
cm2
mm2

Slide 20 - Sleepvraag