LES 3: Werkwoordspelling

Werkwoordspelling
hoe zat het ook alweer?
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling
hoe zat het ook alweer?

Slide 1 - Tekstslide

In deze presentatie
Persoonsvorm in tegenwoordige tijd

Persoonsvorm in verleden tijd

Hoe en wanneer moet ik 't kofschip gebruiken? Wat is dat? Wanneer STAM + T?

Slide 2 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd enkelvoud
Als de persoonvorm (pv) in de tegenwoordige tijd staat, zijn er 3 mogelijkheden:
1. STAM
2. STAM + T
3. Hele werkwoord (STAM + EN)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeelden:

Slide 5 - Tekstslide

Vul de goede werkwoordsvormen in:
1. (houden) ... je broer van detectives of (herkennen) ... hij zich niet in politieagenten?
2. Ik (vinden) ... het plezierig als u de agenda een week voor de vergadering (versturen) ...
3. Mijn wang (bloeden) ... altijd als ik mij (snijden) ... tijdens het scheren.
4. Je (geloven) ... toch niet dat iedereen zo'n spellingsboek (bestellen) ...?

Slide 6 - Tekstslide

Antwoorden
1. Houdt je broer van detectives of herkent hij zich niet in politieagenten?
2. Ik vind het plezierig als u de agenda een week voor de vergadering verstuurt. 
3. Mijn wang bloedt altijd als ik mij snijdt tijdens het scheren.
4. Je gelooft toch niet dat iedereen zo'n spellingsboek bestelt?

Slide 7 - Tekstslide

Dan nu:
De werkwoordspelling in de verleden tijd!


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Dus:
     Zit de laatste letter van de STAM van het werkwoord WEL in 't kofschip?        schrijf dan 't' (of te / ten).

      Zit de laatste letter van de STAM van het werkwoord NIET in 't kofschip?        schrijf dan 'd' (of de / den)

Slide 10 - Tekstslide

Vul de goede werkwoordsvormen in, in de verleden tijd:
1. De politie (verrichten) ... wekenlang onderzoek naar de inbraken.
2. Toen ik mijn toets Frans (maken) ... (duimen) ... Janita voor mij.
3. We (durven) ... niet te kijken toen de geheime politie op de deur (bonken) ...
4. Terwijl ik (tobben) ... over mijn cijfers, (krassen) ... Sandra haar naam in het tafelblad. 

Slide 11 - Tekstslide

Antwoorden
1. De politie verrichtte wekenlang onderzoek naar de inbraken.
2. Toen ik mijn toets Frans maakte, duimde Janita voor mij.
3. We durfden niet te kijken toen de geheime politie op de deur bonkte.
4. Terwijl ik tobde over mijn cijfers, kraste Sandra haar naam in het tafelblad. 

Slide 12 - Tekstslide

Engelse werkwoorden
Engelse werkwoorden die we in het Nederlands gebruiken, vervoeg je alsof het Nederlandse werkwoorden zijn. 

Slide 13 - Tekstslide

Andere werkwoordsvormen dan persoonsvorm
- infinitief (inf.) = staat in woordenboek (spelen, schrijven)
- gebiedende wijs (gb) = STAM
- onvoltooid deelwoord (od) = infinitief + de (oppassende, spelende)
- voltooid deelwoord (vd) = Gebruik bij zwakke werkwoorden 't kofschip.
--> Oppassen = opgepasT
--> Spelen = gespreelD

Slide 14 - Tekstslide

Van een voltooid deelwoord en een onvoltooid deelwoord kan je een bijvoeglijk naamwoord maken. Spel het bn. altijd zo kort mogelijk. 
1. Peter lijkt op die vergrote (bn) foto best een klein jongetje. 
2. De gisteren gespeelde (bn) wedstrijd eindigde teleurstellend (od).

Slide 15 - Tekstslide

Maken
- Maak opdracht 1, 2 en 3 van (Cursus spelling Hd. 1 + 2 D-toets)
- in je schrift
- dan nakijken
- maak foto van je schrift, mail naar k.beer@svpo.nl

Slide 16 - Tekstslide