H5 - Reading Strategies - Lesson 2

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Reading Strategies - Lesson 2

Today:

Strategy for true/false questions

True/False

Vaak vragen met meer dan 1 punt

Je kunt ze ook herkennen aan de nummering van meerdere items

Voor elke fout gaat er een punt van je score af, tot er geen punten meer zijn

True/False

Een bewering (wat is waar?) is pas juist als ALLE elementen uit die bewering juist zijn

Dus: ‘knip’ het antwoord in stukken en check per element
Bv. “Gerben komt altijd te laat en Mieke is een voetbalfan” -> 2 delen checken

Zoektermen

• Beslis per stelling waar je naar gaat zoeken in de tekst + markeer
  
• Namen, plaatsen (eigennamen, bedrijven, merken, landen, steden)
• Hoeveelheden (de meerderheid, een kleine groep) en tijdsaanduidingen (vroeger, vandaag de dag, in het begin)
• ‘Internationale woorden’ (discriminatie, autoriteit, informatica) -> vertalen makkelijk naar alle talen
• Kun je geen van de bovenstaande punten herkennen? Zoek dan op iets dat jij herkent
• Let op: zoek antwoorden in de buurt van signaalwoorden

Let op:

Denk aan synoniemen! Meestal staat je zoekterm niet letterlijk zo in de tekst als in de antwoordoptie.

Pitfalls

Woorden als altijd, nooit, alles, alleen maar, vooral (more/most) > zo’n antwoord klopt alleen als dit ook echt in de tekst staat!

Meestal maken dit soort ‘extreme’ woorden het antwoord fout.

Altijd checken: past het antwoord in de grote lijn?

Before you start

• Wat wordt er van je verwacht?
• Begrijp je de vraag?
• Wat moet je invullen? (wel/niet, juist/onjuist, true/false)
• Houd je hier aan!
• Ga niet goochelen met kruisjes of vinkjes etc
  

Wat valt je op?

Geef voor elk van de onderstaande beweringen aan of deze wel of niet overeenstemt met de inhoud van de tekst.

1 Stuntende mannen maken doorgaans meer indruk op mannen dan op vrouwen.

2 Vergeleken bij vroeger zijn mannen toch wat voorzichtiger geworden.
3 Oudere mannen nemen net zoveel risico’s als jongere mannen.
4 Vrouwen kiezen misschien voor ‘aanzien’ ongeacht het risicovolle gedrag van een man.

Walt valt je op?

Geef voor elk van de onderstaande beweringen aan of deze wel of niet overeenstemt met de inhoud van de tekst.

1 Stuntende mannen maken doorgaans meer indruk op mannen dan op vrouwen.
2 Vergeleken bij vroeger zijn mannen toch wat voorzichtiger geworden.
3 Oudere mannen nemen net zoveel risico’s als jongere mannen.
4 Vrouwen kiezen misschien voor ‘aanzien’ ongeacht het risicovolle gedrag van een man.

Wat valt je op?

Geef voor elk van de onderstaande beweringen aan of deze wel of niet in overeenstemming is met de inhoud van alinea 3 (regels 19-28).

1 Fishman used only one source to collect information about Wal-Mart.
2 Fishman passes a balanced judgment on Wal-Mart.
3 Wal-Mart has often been accused of exploiting its employees.
4 Working conditions at Wal-Mart’s supply companies have deteriorated.

Wat valt je op?

Geef voor elk van de onderstaande beweringen aan of deze wel of niet in overeenstemming is met de inhoud van alinea 3 (regels 19-28).

1 Fishman used only one source to collect information about Wal-Mart.
2 Fishman passes a balanced judgment on Wal-Mart.
3 Wal-Mart has often been accused of exploiting its employees.
4 Working conditions at Wal-Mart’s supply companies have deteriorated.

Let's practice!

Read text 4 and answer questions 7, 8 and 9

7. What is said about polio in paragraph 1?

1. Governments should revise their policy ...
2. It is a far greater threat to our health than ...
3. Politicians no longer want to finance ...
4. Scientists are on the brink of finding ...

Type your answer to question 8.

9. Which of the following fits the gap in paragraph 4?

1. increased funding
2. more specialists
3. public support
4. strategic action

Now ...

Let's do text 11, questions 37-41

Write down your answer to question 37.

Write down your answer to question 38.

Idee van de soda ban is dat ze niet meer grote bekers mogen gebruiken -> dit is dus een 'portion cap', een beperking in de grootte van de portie.

Write down the letter of your answer to question 39.

40. “A 2008 ruling” (alinea 4)
Leg uit wat deze regeling inhield.

Write down the letter of your answer to question 41.

Good work!