de wapperende palmen
1 / 17
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Waar woont Mori?
A
bij een groot blauw meer
B
Bij een klein blauw meer.
C
Bij de blauwe zee.
D
Bij de blauwe rivier
Slide 3 - Quizvraag
Wat doet Mori iedere ochtend?
A
naar de zee lopen.
B
Naar het strand lopen.
C
naar het meer lopen.
Slide 4 - Quizvraag
Wat nam moeder mee?
A
het kleine visnet.
B
de was
C
het grote visnet
D
niets
Slide 5 - Quizvraag
Wat nam vader mee?
A
het kleine visnet.
B
de was
C
het grote visnet
D
niets
Slide 6 - Quizvraag
Wat gingen vader en moeder doen?
A
Moeder ging vissen en vader ook.
B
Moeder ging vissen en vader deed de was.
C
Moeder ging zwemmen en vader ging vissen.
D
Vader ging vissen en moeder deed de was.
Slide 7 - Quizvraag
Waar deden ze de vissen in?
A
in de kleine mand.
B
In de grote tas.
C
In de kleine doos.
D
In de grote mand.
Slide 8 - Quizvraag
Wie redt Mori?
A
de vissen
B
moeder
C
de schildpad
D
vader.
Slide 9 - Quizvraag
Mori is bang dat...
A
de schildpadden op zijn.
B
De vissen op zijn.
C
Ze geen vissen meer kunnen vangen.
Slide 10 - Quizvraag
Waar droomde moeder over?
A
over dat Mori kwijt is.
B
Dat de schildpad vast zit
C
Een meer zonder vissen.
Slide 11 - Quizvraag
Wat deed moeder de hele middag?
A
de was
B
vissen vangen
C
breien
D
Kokosmatten weven.
Slide 12 - Quizvraag
Wat brandde tot diep in de nacht?
A
de kaars
B
de lantaarnpaal
C
de olielamp
D
de zaklamp
Slide 13 - Quizvraag
Waarom was Mori verbaasd?
A
Omdat ze een grote mand kreeg.
B
Omdat ze een kleine mand kreeg.
Slide 14 - Quizvraag
Wat maakte moeder van de kokosnoten?
A
kokosmatten
B
kokosmelk
C
zeep en olie
D
limonade
Slide 15 - Quizvraag
Waar maakten de familie bezems van?
A
kokosvezels
B
kokosnoten
C
palmbladeren
D
vissen
Slide 16 - Quizvraag
Wat brachten ze naar de markt?
A
zeep
B
vis
C
olie
D
zand
