Paragaaf 1.2 Kiezen is verliezen (HAVO 3)

Paragraaf 1.2 Kiezen is verliezen 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1.2 Kiezen is verliezen 

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Terugblik paragaaf 1.1 
- Start met paragaaf 1.2 
- Aan de slag
- Terugblik en afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik/nakijken
- Terugblik paragaaf 1.1, wat vond je lastig, waar twijfelde je?
- Kijk zelf na, stel vragen over wat je niet begrijpt. 
- Zachtjes overleggen mag. 

timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Check ckeck dubbel check? 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een schaars goed?
A
Een product dat zeldzaam is
B
Een product waarvoor productiefactoren nodig zijn om het te produceren
C
Een product dat gratis beschikbaar is
D
Een product dat alleen door bedrijven kan worden gemaakt

Slide 5 - Quizvraag

Wat is zelfvoorziening en hoe verschilt dit van consumptie?

Slide 6 - Open vraag

Welke van de volgende is een voorbeeld van een kapitaalgoed?
A
Een boek in een bibliotheek
B
Een broodrooster bij jou thuis
C
Een oven in een restaurant
D
Een fiets die je naar school brengt

Slide 7 - Quizvraag

Noem de vier productiefactoren. (en leg uit wat elk inhoudt)

Slide 8 - Open vraag

Leerdoelen (Paragaaf 1.2)
- Een budgetlijn aflezen 
- Het onderscheiden van dagelijkse uitgaven, vaste lasten en incidentele uitgaven. 
- Met behulp van uitgaven per week, maand of jaar een begroting opstellen. 


Slide 9 - Tekstslide

Waarom dwingt jouw behoefte aan schaarse goederen tot het maken van keuzes?

Slide 10 - Open vraag

budgetlijn
Een lijn die aangeeft welke mogelijkheden van besteding er zijn met een bepaald budget.



Slide 11 - Tekstslide

Budgetlijn
- Mogelijke combinaties 
- Keuzes maken
- Opofferingskosten

Slide 12 - Tekstslide

Veranderingen van de budgetlijn aflezen
-  Veranderingen van de budgetlijn             Prijs                               Prijs en inkomen
-  Oorzaken: ( Prijs of budget)


Slide 13 - Tekstslide

Begroting 
- Verwachte inkomsten en uitgaven
- Inkomsten: (Bijvoorbeeld nettosalaris, uitkering of dividend)
- Uitgaven: ( Dagelijkse uitgaven, vaste lasten en incidentele uitgaven)
- Tekort ( meer uitgaven dan inkomsten) of overschot ( meer inkomsten dan uitgaven) op de begroting

Slide 14 - Tekstslide

Jullie eigen begroting opstellen!
Opdracht:  Welke inkomsten en uitgaven heb jij zelf of  hebben jouw ouders? Overleg in tweetallen en schrijf gezamenlijk op om welke inkomsten en soorten uitgaven het gaat. 
Klaar? We gaan zo gezamenlijk een begroting opstellen aan de hand van jullie voorbeelden. 
timer
2:40

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld van een begroting

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Anouk krijgt €20; euro zakgeld per week. Hoe veel zakgeld is dat per maand?
A
€80; euro
B
€86,67; euro
C
€240; euro
D
€1040; euro

Slide 19 - Quizvraag

Damian krijgt €1000; euro zakgeld per jaar. Hoe veel is dat per maand? en per week?

Slide 20 - Open vraag

Aan de slag! 

- Lees paragaaf 1.2 door 
- Iedereen maakt opdracht 1 en 2 van bestand op classroom
- Havo, maak de opdrachten 4, 6 T/M 10
- Vwo, maak de opdrachten 4, 5 en 8 T/M 12. 


- Ben je eerder klaar of heb je vragen? Steek je vinger op. 

Slide 21 - Tekstslide

Leerdoelen
- Een budgetlijn aflezen 
- Het onderscheiden van dagelijkse uitgaven, vaste lasten en incidentele uitgaven.
- Met behulp van uitgaven per week, maand of jaar een begroting opstellen. 

Slide 22 - Tekstslide

Terugblik en afsluiting
  • Paragaaf 1.2..?
  • Volgende les! 
  • Iedereen maakt opdracht 1 en 2 van bestand op classroom
  • Havo, maak de opdrachten 4, 6 T/M 10
  • Vwo, maak de opdrachten 4, 5 en 8 T/M 12. 
  • vragen? opmerkingen? 

Slide 23 - Tekstslide