Klas 2 week 23
1 / 31
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Ich ......... (haben) eine Katze.
A
haben
B
habe
C
hat
D
habt
Slide 3 - Quizvraag
Er........ (haben) eine Katze.
A
haben
B
habe
C
hat
D
habt
Slide 4 - Quizvraag
Ihr ......... (haben) eine Katze.
A
haben
B
habe
C
hat
D
habt
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de Nederlandse betekenis van het werkwoord 'haben'?
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Ich ….. (sein) schon 18 Jahre alt.
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de 'ihr vorm' van het werkwoord sein?
Slide 9 - Open vraag
er/sie/es
wir
du
sie/Sie
bist
sind
ist
Slide 10 - Sleepvraag
Slide 11 - Tekstslide
Het werkwoord 'werden' heeft 2 betekenissen. Welke 2 ?
A
zullen
B
zouden
C
werden
D
worden
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
du
wir
sie/Sie
ich
er/sie/es
ihr
werdet
werde
wirst
werden
wird
Slide 14 - Sleepvraag
Slide 15 - Link
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Ich habe Geburtstag ………. Oktober.
A
im
B
am
C
um
Slide 19 - Quizvraag
Meine Geburtstag beginnt …… viertel vor neun
Slide 20 - Open vraag
Ich habe Geburtstag ………. 18. Oktober.
A
im
B
am
C
um
Slide 21 - Quizvraag
………. Wochenende gehe ich ins Kino.
Slide 22 - Open vraag
…….. Frühling scheint die Sonne
A
im
B
am
C
um
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Link
E-Learning
Slide 25 - Woordweb
Slide 26 - Video
Wat wil de reporter leren?
A
drummen
B
tekenen
C
een nieuwe taal
D
graffiti spuiten
Slide 27 - Quizvraag
Wat kun je volgens
het filmpje allemaal
online leren?
het filmpje allemaal
online leren?
Slide 28 - Woordweb
Wat verteld Lilith over de online lessen?
Slide 29 - Open vraag
Welk schoolvak heeft David?
A
Duits
B
aardrijkskunde
C
geschiedenis
D
Levensbeschouwing
Slide 30 - Quizvraag
Wat is de challenge voor David en zijn medescholieren? En hoe wordt de winnaar bekend gemaakt?
