Schrijfvaardigheid H26 zinsverbanden

Welkom 1F!
Ga rustig op je plek zitten.
Pak je spullen er vast bij: boek, schrift, werkblad en etui.
Je laat je laptop nog dicht.
We beginnen met 10-15 min. in stilte lezen. 
Hierna log je in in deze les.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom 1F!
Ga rustig op je plek zitten.
Pak je spullen er vast bij: boek, schrift, werkblad en etui.
Je laat je laptop nog dicht.
We beginnen met 10-15 min. in stilte lezen. 
Hierna log je in in deze les.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken huiswerk
Pak je schrift erbij en kijk opdr. 1 en 5 van hfst. 25 na m.b.v. het antwoordenboek. Opdracht 1 is de eerste opdracht op je werkblad. 
Klaar met nakijken? Lees nog even verder in je leesboek.
Daarna kijken we samen de tweede opdracht op het werkblad na. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Hoofdstuk 26
  Zinsverbanden

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen hfst. 26
  Zinsverbanden
Je leert hoe je het verband tussen zinnen in een alinea aangeeft.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinnen en verbindingswoorden
In een tekst zijn zinnen binnen een alinea nooit losse eenheden
Ze staan altijd in verband met elkaar (hebben te maken met elkaar, hebben een relatie met elkaar).

Een verbindingswoord (of signaalwoord) geeft het karakter van het verband aan: welke vorm van connectie hebben de zinnen met elkaar? Zie blz. 106.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nog een vb: 

Een vergelijking kun je aangeven met 'evenals, eveneens, net als, alsof, hetzelfde is het geval'.
Een conclusie kun je aangeven met 'dus, dan ook, concluderend'



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ander VB: 

Een voorwaarde kun je aangeven met 'als, indien, mits, tenzij, wanneer'

Een overzicht staat op blz. 106 DEZE MOET JE GEWOON UIT JE HOOFD GAAN LEREN!!

Slide 8 - Tekstslide

Als ik naar buiten ga, word ik nat van de regen. 

Het regent buiten en ik moet straks naar huis fietsen, dus ik word straks nat.

Doordat het buiten regent, word ik nat. 
Dus ... 
Een verbindingswoord kan twee of meerdere zinnen aan elkaar koppelen, zodat het duidelijker wordt wat je bedoelt.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Signaalwoord bepaalt zinsverband!

Welk verband geven de volgende signaalwoorden aan?

Als ik naar buiten ga, word ik nat van de regen.

Het regent buiten en ik moet straks naar huis fietsen, dus ik word straks nat.
Doordat het buiten regent, word ik nat. 

Slide 10 - Tekstslide

Als ik naar buiten ga, word ik nat van de regen. 

Het regent buiten en ik moet straks naar huis fietsen, dus ik word straks nat.

Doordat het buiten regent, word ik nat. 
Laten we even oefenen
Je mag het 'op gevoel doen' (oftewel nadenken of zelfs gokken) 
Maar je mag ook meekijken op blz. 106 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk soort verband zie je in deze zin?
Het is glad buiten. Daardoor kan het voor oude mensen gevaarlijk zijn.
A
tijd
B
oorzaak-gevolg
C
reden
D
toegeving

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk soort verband zie je in deze zin?
Ik ging naar de bakker, voordat ik naar de Albert Hein liep.
A
tijd
B
oorzaak-gevolg
C
reden
D
toegeving

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk soort verband zie je in deze zin?
Ik houd van sneeuw. Ik vind het echter ook wel een gedoe.
A
tijd
B
oorzaak-gevolg
C
reden
D
tegenstelling

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk soort verband zie je in deze zin?
Hoewel ik het fijn vind dat ik niet hoef te fietsen, mis ik de beweging wel.
A
tijd
B
toegeving
C
reden
D
tegenstelling

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk soort verband zie je in deze zin?
Zij is straatvoetballer. Dit betekent dat ze geen competitie op het veld speelt.
A
verduidelijking
B
vergelijking
C
reden
D
tegenstelling

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zie vraag 1b (blz. 107). "Mijn moeder houdt van musea. Zo was ze vorige week in het Fries Museum. Ook ging ze naar de Kunsthal." Welke woorden geven het zinsverband aan en welk verband is dit?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zie vraag 1c (blz. 107). "Ik wil niet mee kamperen, tenzij er een zwembad op de camping is." Welke woord geeft het zinsverband aan en welk verband is dit?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zie vraag 1e (blz. 107). "Al draagt een aap een gouden ring, het blijft een lelijk ding" Welke woord geeft het zinsverband aan en welk verband is dit?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies een verbindingswoord en verander eventueel de zinnen, zodat de zinnen duidelijker worden. Vraag 2a (blz. 107).

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk voor dinsdag
-Bestudeer de theorie op blz. 106.
-Maak opdr. 1 t/m 4 op blz. 107.
-Bij opdr. 3 moet je drie keer een verband aangeven/maken tussen zin 1 en 2. Je gebruikt bij a, b en c telkens een ander verbindingswoord, zodat het gevraagde verband ontstaat. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies