Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
3e naamval en voorzetsels
Heute:
Grammatik: Voorzetsels en persoonlijk voornaamwoord
1 / 17
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
In deze les zitten
17 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Heute:
Grammatik: Voorzetsels en persoonlijk voornaamwoord
Slide 1 - Tekstslide
3e naamval
Leerdoel:
- Ik kan de voorzetsels en persoonlijke voornaamwoorden van de 3e naamval vinden en toepassen
Slide 2 - Tekstslide
Voorzetsels 3e naamval
Slide 3 - Tekstslide
Voorzetsels + 3e naamval
aus
uit
Ich kriege kein Wort
aus dir
heraus!
bei
bij
Ich bin gerne
bei dir
.
mit
met
Ich gehe
mit ihm
ins Kino.
nach
na; naar
Ich bin
nach dir
dran.
seit
sinds
Seit mir
hat er keine Freundin mehr gehabt.
von
van; door
Er bekommt ein Geschenk
von ihr
.
zu
naar (bij personen), tot , bij
Kommst du morgen
zu mir
?
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Voorzetsels 3e naamval
Slide 6 - Woordweb
Het persoonlijk voornaamwoord
3de naamval (meewerkend voorwerp)
eerste naamval derde naamval (meewerkend voorwerp)
ich mir
du dir
er ihm
sie ihr
es ihm
wir uns
ihr euch
sie/Sie ihnen/Ihnen
Slide 7 - Tekstslide
Voorzetsels 3e naamval
Welke hoort er niet bij?
A
mit
B
zu
C
durch
D
von
Slide 8 - Quizvraag
Voorzetsels 3e naamval
Welke hoort er niet bij?
A
nach
B
für
C
zu
D
bei
Slide 9 - Quizvraag
Wat is 'ik' in de derde naamval?
A
mir
B
ich
C
ihr
D
mich
Slide 10 - Quizvraag
de derde naamval van jou is ...
A
dir
B
du
C
dich
Slide 11 - Quizvraag
Wat zijn de voorzetsels van de derde naamval:
A
aus, bei, mit , nach, seit, von, zu ,außer,
B
de derde naamval heeft geen voorzetsels
C
durch , für, gegen, ohne, um, bis, gegen
D
aus, bei, mit, nach, durch, für, ohne, zu, außer
Slide 12 - Quizvraag
Wat is 'hij' ( er) in de derde naamval?
A
ihn
B
er
C
ihm
D
ihr
Slide 13 - Quizvraag
Wollt ihr mit ..... (hen) nach Berlin?
A
sie
B
ihr
C
ihn
D
ihnen
Slide 14 - Quizvraag
Das hat er von ...... (haar) bekommen.
A
sie
B
ihr
C
ihm
D
ihn
Slide 15 - Quizvraag
Waarom schrijf je : mit DER Frau en niet : mit DIE Frau
A
na het voorzetsel MIT krijg je derde naamval
B
Na het voorzetsel MIT, krijg je de vierde naamval
C
Het lidwoord bij Frau is altijd : der
Slide 16 - Quizvraag
(Haus)aufgaben
Was: Aufgaben 8, 9, 10 und 11
Wo: Seite 96 /// online 3.1
Wie: im Buch /// online
Zeit: 10 Minuten
Fertig: Aufgaben 1 und 4 aus Lektion 2
Slide 17 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Klas 3
Maart 2023
- Les met
17 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Week 39 TV3A
September 2020
- Les met
14 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Kapitel 2
7 dagen geleden
- Les met
25 slides
Duits
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 3
Das Personalpronomen - Het persoonlijk voornaamwoord
Oktober 2022
- Les met
32 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Das Personalpronomen - Het persoonlijk voornaamwoord
Februari 2020
- Les met
35 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Kapitel 3 10-5-2022
Mei 2022
- Les met
14 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Kapitel 6 19-4-2022
April 2022
- Les met
11 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
1, 3, 4e naamval
November 2020
- Les met
18 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3