Lock down 2: Les 1: Spelling H4

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijsvwoLeerroute VLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Spelling H4 
Je weet de regels van spelling H3 (van voor de lock down)
Spelling H4: Je weet wat een samenstelling is. Je weet wanneer je een -e, een -s of een -(e)n in een samenstelling schrijft.

Slide 3 - Tekstslide

Even herhalen H3...
koppelteken: in samenstellingen met symbolen, cijfers afkortingen, botsende klinkers en bepaalde woorden. (aardrijkskundig, gelijkwaardig, oud, niet, ex, bijna enz.)
weglatingsstreepje: wanneer je een DEEL van een woord weglaat.

Test je kennis...

Slide 4 - Tekstslide

Kies de juiste spelwijze.
A
$ teken
B
$-teken
C
$'teken

Slide 5 - Quizvraag

Kies de juiste spelwijze.
A
antirimpelcrème
B
anti-rimpelcrème
C
antirimpel-crème

Slide 6 - Quizvraag

Kies de juiste spelwijze.
A
auto ongeluk
B
autoöngeluk
C
auto-ongeluk

Slide 7 - Quizvraag

Kies de juiste spelwijze.
A
havoleerling
B
havo leerling
C
havo-leerling

Slide 8 - Quizvraag

KiKies de juiste spelwijze.es de juiste spelwijze.
A
hbo student
B
hbostudent
C
hbo'student
D
hbo-student

Slide 9 - Quizvraag


Jaaaa! Ik weet wanneer er een streepje in een samenstelling of samenkoppeling moet komen. Kom maar op met die toets!


Neeeee! Geen idee waar dit allemaal over gaat…( zie Spellingregels deel 7: Liggend Streepje – YouTube ) 

Slide 10 - Tekstslide

Spelling H4 
Spelling H4: Je weet wat een samenstelling is. Je weet wanneer je een -e, een -s of een -(e)n in een samenstelling schrijft.

De bladzijde in mijn boek is 124. In dat van jullie 130?

Slide 11 - Tekstslide

startopdracht spelling H4
A
beresterk
B
berensterk

Slide 12 - Quizvraag


A
brekebeen
B
brekenbeen

Slide 13 - Quizvraag


A
gerstebier
B
gerstenbier

Slide 14 - Quizvraag


A
maneschijn
B
manenschijn

Slide 15 - Quizvraag


A
secondewijzer
B
secondenwijzer

Slide 16 - Quizvraag


A
stationchef
B
stationschef

Slide 17 - Quizvraag


A
suikersoort
B
suikerssoort

Slide 18 - Quizvraag


A
takkenwijf
B
takkewijf

Slide 19 - Quizvraag

Tussenletters in samenstellingen

Een samenstelling is twee woorden aan elkaar geplakt. 
Soms heb je een tussenletter nodig.

-s toevoegen als je:
  • In de samenstelling ook een –s hoort
  • Als je de –s niet hoort, kun je het tweede deel van het woord vervangen die een woord dat niet met een s-klank begint. Je schrijft een tussen-s als je dan de –s hoort. (stationschef)

Slide 20 - Tekstslide

Tussenletters in samenstellingen
Een samenstelling is twee woorden aan elkaar geplakt. 
Soms heb je een tussenletter nodig.
-en toevoegen als je:
Als het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud op –en heeft. (berenpoot)

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Maken opdr. 2, 3, 4 en 5 blz. 131
Hoe? Individueel. Je maakt de opdracht  in je schrift. 
Nakijken: Maak een foto van jouw antwoorden in je schrift. 
De antwoorden volgen ik je werk afgetekend heb. 
Tijd: Je hebt tot het einde van de les de tijd.
Hulp: Stel je vragen in de chat. Ik ben online.
 

Slide 23 - Tekstslide