Week 21- Leerjaar 2 §5 Tussenletters in samenstellingen+ §6 aan elkaar of los - 2ha

week 21 les 1+2 - 2ha
Eerste lesuur
  • 10 minuten stillezen
  • Samenstellingen
  • Uitleg
  • Zelf oefenen








timer
10:00
Tweede lesuur
  • 10 minuten stillezen
  • Uitleg §6 Aan elkaar of los?
  • Nieuwsquiz
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

week 21 les 1+2 - 2ha
Eerste lesuur
  • 10 minuten stillezen
  • Samenstellingen
  • Uitleg
  • Zelf oefenen








timer
10:00
Tweede lesuur
  • 10 minuten stillezen
  • Uitleg §6 Aan elkaar of los?
  • Nieuwsquiz

Slide 1 - Tekstslide

Samenstellingen

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Na deze les: 

  • Heb je de theorie van tussenletters in samenstellingen geleerd. 
  • Heb je geoefend met de spelling van samenstellingen. 

Slide 3 - Tekstslide

Een samenstelling: twee (of meer) woorden die samen één woord worden

Slide 4 - Tekstslide

Hoe schrijf je de samenstelling van
liefde+verdriet
A
liefdeverdriet
B
liefdenverdriet
C
liefdesverdriet
D
liefdverdriet

Slide 5 - Quizvraag

Hoe schrijf je de samenstelling van
varken+staart
A
varkensstaart
B
varkenstaart
C
varkestaart
D
varkesstaart

Slide 6 - Quizvraag

Hoe schrijf je de samenstelling van
zon+schijn
A
zonnesschijn
B
zonschijn
C
zonnenschijn
D
zonneschijn

Slide 7 - Quizvraag

Tussenletter 's' in samenstelling
  • Als je een -s tussen de twee delen hoort, schrijf je die ook:
jongensdroom
stationsweg 
  • Begint het rechterdeel van het woord ook met een s vervang het dan met een ander woord.
varkensstaart
varkenshok

Slide 8 - Tekstslide

Tussenletter 'n' in samenstelling
Als het eerste deel van de samenstelling een meervoud op -en heeft, dan schrijf je dat ook in de samenstelling.
Dus:
beukennootje
fietsenstalling

Slide 9 - Tekstslide

Uitzonderingen
Je schrijft géén tussen -n of -s als het linkerdeel:
- geen meervoud heeft: tarwebrood, hellevuur
- uniek is, er is er maar één van: zonnebank, maneschijn 
- het (ook) een meervoud op s heeft: horlogebandje,  groentesoep
- geen zelfstandig naamwoord is (zn:) hogeschool (b.n.w.), huilebalk (w.w.)
- aangeeft hoe groot, goed, klein, stom iets is (=versterkend): reuzeleuk, apetrots
- versteende uitdrukking is: bullebak, schattebout, elleboog (woorden waren vroeger samenstellingen maar tegenwoordig komen losse delen niet meer voor in onze taal)

Slide 10 - Tekstslide

Maak een samenstelling van de woorden:
stoel + dans

Slide 11 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
huis + markt

Slide 12 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
maan + schijn

Slide 13 - Open vraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
breedtestraal
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 14 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
zonnebril
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 15 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
dieptepunt
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 16 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
reuzegroot
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 17 - Quizvraag

Maak een samenstelling van de woorden:
bezoeker + centrum

Slide 18 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
pakje + avond

Slide 19 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
lengte + verschil

Slide 20 - Open vraag

Zelf oefenen
Wat: Lees de theorie van cursus 7 §5 spelling en maak de opdrachten van  §5 (1 t/m 5) p. 256-257
Hoe:  Individueel in je boek of op je laptop, maar je mag op fluisterniveau overleggen met degene die naast je zit. 
Hulp: Theorie uit je boek of internet en buur.
Uitkomst: Je hebt geoefend met de tussenletters in samenstellingen
Tijd:  15 minuten

Klaar?
Huiswerk of pak je leesboek
timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

week 21 les 3+4 - 2ha
Eerste lesuur
  • 10 minuten stillezen
  • Terugblik samenstellingen
  • Uitleg
  • Zelf oefenen








timer
10:00
Tweede lesuur
  • 10 minuten stillezen
  • Zelf oefenen §5
  • Nieuwsquiz

Slide 22 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les..

  • .. ken je de regels voor los of aan elkaar schrijven van woorden.

Slide 23 - Tekstslide

Het belang..
Dameshakken

of 

Dames hakken

Slide 24 - Tekstslide

De regels
Je doet dit bij:
- Samenstellingen die bestaan uit twee of drie woorden.

Bijv.:  Schoenenwinkel, frietkraam, warmwatervoorziening etc.
                     (2)                         (2)                           (3)



Slide 25 - Tekstslide

De regels
Je schrijft twee of meer woorden aan elkaar als zij een begrip vormen.

Je doet dit bij:
- Woorden die beginnen met er, hier, daar, waar + voorzetsel

Bijv.:  Daarom, waarover, erop, eronder etc.



Slide 26 - Tekstslide

De regels
Je doet dit bij:
- Getallen tot en met duizend

Bijv.:  vierentwintig, drieënveertigduizend, tweehonderd

Slide 27 - Tekstslide

De regels
Je doet dit bij:
- Veel samengestelde werkwoorden

Bijv.:  opzoeken, meewerken, koffiedrinken


Slide 28 - Tekstslide

De regels
Je doet dit bij:
- Veel samengestelde bijvoeglijke naamwoorden

Bijv.:  hoogbegaafd, veelbelovend, donkergrijs, laaggeplaatst


Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide