Het gaat niet goed met meneer Van Schijndel en je maakt je zorgen. Het is drie maanden geleden dat zijn vrouw is overleden en dat heeft voor hem veel veranderd. Het is duidelijk dat het lichamelijk niet goed gaat, maar je ziet ook dat het huis steeds rommeliger wordt en dat hij niet goed eet en drinkt. Je ziet aangebroken pakken koekjes en lege bierflesjes. Je wilt hier met hem over praten, maar hij houdt het nog af.
Je hebt de indruk dat meneer vereenzaamt en wilt eerst vertrouwen opbouwen voor je met hem in gesprek gaat. Op het onderwerp eenzaamheid ligt immers vaak een taboe.
Na een paar weken probeer je het nogmaals. Meneer Van Schijndel vertelt dan over zijn eenzaamheid en verdriet. Hij ziet bijna niemand meer, want de meeste contacten met de buitenwereld verliepen via zijn overleden vrouw. Als er niets gebeurt met eenzaamheid, ondervindt iemand gezondheidsproblemen. Je alarmbellen gaan af, je gaat op zoek naar de risico’s van eenzaamheid en wat je als verpleegkundige kunt betekenen.
Welke signalen van eenzaamheid herken je bij meneer van Schijndel?