HACCP

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingBeroepsopleidingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

"ha-a-sé-sé-pé",

Slide 2 - Tekstslide

Welke woorden koppel jij aan HACCP?

Slide 3 - Open vraag

Hazard Analysis Critical Control Points
oftewel?
A
risico inventarisatie voedingsmiddelen
B
gevaren analyse
C
voedselveiligheids-systeem
D
Alle 3 zijn juist

Slide 4 - Quizvraag

HACCP zijn basisprincipes die een organisatie 
toe moet passen wanneer het voedsel
bereidt, bewerkt of verkoopt.
Met HACCP gaat een organisatie na (Analysis)
welke onderdelen in het productie- of bereidingsproces 
 gevaren (Hazard) voor de gezondheid kunnen hebben, en hoe de risico’s beheerst kunnen worden (Critical Control Points). 

Slide 5 - Tekstslide

Wie heeft het HACCP systeem bedacht & ingevoerd?
A
NVWA
B
FIFO
C
NHC
D
NASA

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video


Welke stelling is juist?
A
Zorgorganisaties zijn niet verplicht om een hygiënecode toe te passen, maar moeten wel voldoen aan de HACCP
B
Zorgorganisaties zijn verplicht om een hygiënecode toe te passen
C
Zorgorganisaties zijn niet verplicht om te voldoen aan de HACCP
D
alle stellingen zijn onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Zorgorganisatie moet een voedselveiligheidsplan hebben die aan HACCP voldoet. 

Slide 9 - Tekstslide

1 Kooktemperaturen in de keuken: Om ervoor te zorgen dat rauw voedsel vrij is van ziekteverwekkers, moet de kooktemperatuur worden gecontroleerd. Een kooktemperatuur van 100 graden doodt alle micro-organismen.

2 Koeltijden: Wanneer voedsel wordt gekoeld, is er gelegenheid voor bacteriën om te groeien. Door koel tijden en -temperaturen te controleren worden de risico’s bewaakt en krijgen zo min mogelijk bacteriën de kans om te groeien.

3 Temperaturen bij koude opslag: Koud voedsel moet op de juiste temperatuur bewaard om de groei van micro-organismen te vertragen. 

4 Temperaturen bij warme opslag: Wanneer u voedsel, dat klaar is voor consumptie, op hoge temperatuur bewaart, moet dit gebeuren bij een temperatuur die hoog genoeg is om ervoor te zorgen dat bacteriën niet kunnen gaan groeien. De beste temperatuur om warm voedsel te bewaren is minstens boven de 65 graden celsius.

5 Controle op allergenen: Voedingsmiddelen die allergenen bevatten moeten worden gecontroleerd om besmetting van allergeenvrije voedingsmiddelen te voorkomen. Door de allergenen controles strikt te volgen, kunt u ervoor zorgen dat alle allergische patiënten allergeenvrije voedsel krijgen.

Reiniging en hygiëne van de keuken: Er moet worden schoongemaakt om voedsel te verwijderen waarin micro-organismen kunnen groeien. Hygiëne is een extra stap die nodig is om de resterende micro-organismen te kunnen doden. Dit proces is noodzakelijk voor alle oppervlakken die met voedsel in aanraking komen en voor apparatuur die bij de voedselbereiding wordt gebruikt.


Slide 10 - Tekstslide

Wat doen wij om de HACCP te waarborgen?


Wat doen wij om de HACCP te waarborgen?

Slide 11 - Open vraag

Is er nog ruimte voor verbetering,
zo ja, wat?


Wat doen wij om de HACCP te waarborgen?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

- Wat betekend aanspreekbaarheid voor jou?

- Hoe laat jij zien dat dit belangrijk is ?

- Welk gedrag hoort daar wel/niet bij?

- Hoe stimuleren jouw collega's je om dit gedrag te laten zien en hoe stimuleer jij je collega's?


Slide 14 - Tekstslide

Allergenen

Slide 15 - Tekstslide

Wat zijn allergenen?

Slide 16 - Open vraag

Welke allergenen ken je?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Hoe gaan wij om met allergenen?

Slide 19 - Tekstslide

Welk allergeen bevat dit product?
A
noten
B
weekdieren
C
lupine
D
lactose

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Video

Wat heb jij nodig om dit te beheersen?
https://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/allergenen.aspx

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

- Wat betekend vertrouwen voor jou?

- Hoe laat jij zien dat dit belangrijk is? 

- Welk gedrag hoort daar wel/niet bij?

- Hoe stimuleren jouw collega's je om dit gedrag te laten zien en hoe stimuleer jij je collega's?

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Wat versta je onder kwaliteit?

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

https://www.youtube.com/shorts/mWQKSkSLjOg

Slide 28 - Tekstslide

Ben jij tevreden over de gerechten die je uitgeeft en hoe waarborg jij de kwaliteit van die gerechten?

Slide 29 - Tekstslide

Wat heb jij nodig om aan 
een kwaliteitsstandaard te voldoen?

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

- Wat betekend professionaliteit voor jou?

- Hoe laat jij zien dat dit belangrijk is?

- Welk gedrag hoor daar wel / niet bij?

- Hoe stimuleren jouw collega's je om dit gedrag te laten zien en hoe stimuleer jij hen hierin?

Slide 32 - Tekstslide