9. Snelheid = afgelegde weg / verstreken tijd. Uit het diagram kan de afgelegde weg en verstreken tijd afgelezen worden. afgelegde weg = 9,5 cm = 0,095 m verstreken tijd = 6 x 0,10 = 0,60 s. v = 0,095 / 0,60 = 0,158 m/s
10. De zwaarte energie neemt met gelijke hoeveelheid af als de afname van de hoogte. De hoogte halveert dus de zwaarte energie halveert ook. De zwaarte energie = 6,0 J
11. Als de bal op de grond ligt dan is de hoogte 0 m en is de zwaarte energie ook 0 J.
12. De bewegingsenergie bereken je met de massa en de snelheid.
Snelheid = 28,8 km/h = 28,8 / 3,6 = 8,0 m/s
bewegingsenergie = 0,5 x massa x snelheid x snelheid
bewegingsenergie = 0,5 x 0,300 x 8,0 x 8,0 = 9,6 J