In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Aujourd'hui, c'est le ...
Objectif: Aan het einde van de les heb je de werkwoorden uit jaar 1 herhaald. Aan het einde van de les heb je de passé composé herhaald. Heb je geoefend met de landen en activiteiten die je op vakantie kunt doen.
Qu'est-ce que nous allons faire aujourd'hui?
- La répétition des verbes (nulmeting - toets)
- Le passé composé
- Les vacances: les pays et les activités
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
In welke tijd staat de zin Je regarde les photos de vacances? (noteer de zin & tijd)
Slide 4 - Woordweb
Hoe zou je de zin Je regarde les photos de vacances in de passé composé zetten?
Slide 5 - Woordweb
Slide 6 - Tekstslide
Tegenwoordige tijd:
Ik eet een croissant
Voltooid tegenwoordige tijd:
Ik heb een croissant gegeten
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Passé composé
Onderdeel 1:
het hulpwerkwoord
Kies de vorm van avoir (hebben) die bij het onderwerp van de zin past. Let op: deze vormen van avoir moet je dus uit je hoofd kennen!
J'ai Ik heb
Tu as Jij hebt
Il/elle a Hij/zij heeft
On a We hebben /
men heeft
Nous avons Wij hebben
Vous avez Jullie hebben /
u heeft
Ils/elles ont Zij hebben
Slide 9 - Tekstslide
Passé composé
Onderdeel 2:
het voltooid deelwoord
Stappenplan:
1. Neem het hele werkwoord
2. Haal "-r" er af
3. Plak een accent aigue "é" op de laatste e
Exemples:
1. danser 1. visiter
2. danse 2. visite
3. dansé 3. visité
1. parler 1. regarder
2. parle 2. regarde
3. parlé 3. regardé
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Exercices
1. Je + danser
2. Vous + danser
3. Tu + écouter
4. Ils + écouter 5. Nous + regarder
Slide 12 - Tekstslide
Les activités
Qu'est-ce que tu as fait pendant les vacances?
Slide 13 - Tekstslide
Qu'est-ce que c'est comme activité?
A
j'ai fait du kayak
B
j'ai fait du cheval
C
j'ai fait de la voile
D
j'ai fait du shopping
Slide 14 - Quizvraag
Qu'est-ce que c'est comme activité?
A
j'ai joué au foot
B
j'ai fait du shopping
C
j'ai fait du surf
D
j'ai fait une promenade à pied
Slide 15 - Quizvraag
Qu'est-ce que c'est comme activité?
A
j'ai fait de la voile
B
j'ai nagé dans la piscine
C
j'ai fait du VTT (vélo tout terrain)
D
j'ai fait une promenade à pied
Slide 16 - Quizvraag
Qu'est-ce que c'est comme activité?
A
j'ai fait du shopping
B
j'ai joué au football
C
j'ai nagé dans la piscine
D
j'ai fait du kayak
Slide 17 - Quizvraag
Qu'est-ce que c'est comme activité?
A
j'ai fait du shopping
B
j'ai fait du SUP
C
j'ai nagé dans la piscine
D
j'ai fait du surf
Slide 18 - Quizvraag
Qu'est-ce que c'est comme activité?
A
j'ai fait de la voile
B
j'ai fait de la plongée
C
j'ai fait du kayak
D
j'ai fait du VTT
Slide 19 - Quizvraag
Les devoirs
2HV
Apprendre (leren)
- Le vocabulaire A
- Les notes: passé composé & les pays
Slide 20 - Tekstslide
Vertaal de volgende vragen en geef een aantwoord in het Frans