Chili Herhaling par 3.3 en 3.4

Proeftoets par 3.3 en 3.4
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
aardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Proeftoets par 3.3 en 3.4

Slide 1 - Tekstslide

Koude lucht kan meer waterdamp bevatten dan warme lucht
A
Waar
B
Niet waar
C
Er is geen verschil

Slide 2 - Quizvraag

Bij welke temperatuurfactor hoort de afbeelding?
A
Breedteligging
B
Hoogteligging
C
Land-zeeverdeling
D
Wind- en zeestromen

Slide 3 - Quizvraag

Welke temperatuurfactor zorgt ervoor dat de havens in Noorwegen 's winters ijsvrij zijn?
A
Breedteligging
B
Hoogteligging
C
Ligging van gebergten
D
Wind- en zeestromen

Slide 4 - Quizvraag


In welk jaargetijde is dit?
A
Lente
B
Zomer
C
Herfst
D
Winter

Slide 5 - Quizvraag


In welk jaargetijde is dit?
A
Lente
B
Zomer
C
Herfst
D
Winter

Slide 6 - Quizvraag

Waar vindt je droge klimaten in Chili?
A
In het noorden
B
In het midden
C
In het zuiden
D
In het hooggebergte

Slide 7 - Quizvraag

Waar vind je het Middellandse Zeeklimaat in Chili?
A
In het noorden
B
In het midden
C
In het zuiden
D
In het hooggebergte

Slide 8 - Quizvraag

Bij een hogedrukgebied regent het niet omdat de lucht daalt. Wat is
de beste verklaring?
A
Dalende lucht wordt warmer waardoor de wolken oplossen
B
Regen valt alleen als er vocht in de lucht zit en dalende lucht is droog
C
Regen valt alleen als er veel wind waait en bij dalende lucht waait het nauwelijks
D
Regen valt alleen als er wolken zijn en dalende lucht is daar te droog voor

Slide 9 - Quizvraag

Waarom verdampt het zeewater voor de kust van Chili niet.
A
Het zeewater is te warm dus verdampt het niet
B
Het zeewater is te zout en verdampt dus niet
C
Het zeewater is te koud dus verdampt het niet
D
Het zeewater is te zoet en verdampt dus niet

Slide 10 - Quizvraag

De Atacamawoestijn is zo droog door ...
A
De aanlandige wind
B
De aflandige wind
C
El Niño
D
La Niñja

Slide 11 - Quizvraag

Andesgebergte -> stuwingsneerslag

Slide 12 - Tekstslide

Normale situatie
Warm water 
Veel vis 
Koud water 

Slide 13 - Sleepvraag

El Niño
Warm water
Veel minder vis
Veel regen
Minder regen dan normaal

Slide 14 - Sleepvraag

Welk proces heeft op de afbeelding plaatsgevonden?
A
Sedimentatie
B
Erosie door zeewater
C
Erosie door rivieren
D
Erosie door wind

Slide 15 - Quizvraag

Een deel van het koper uit Chili wordt eerst bewerkt en dan geëxporteerd. Wat is daar een voordeel van?
A
Dat wordt beter verkocht
B
Brazilië koopt veel koperdraad
C
Het levert werkgelegenheid op
D
Het levert meer inkomsten op

Slide 16 - Quizvraag

Wat is geen gebiedskenmerk?
A
Ligging
B
Natuurlijke omgeving
C
Demografische kenmerken
D
Ingericht landschap

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een ruwe grondstof?
A
Een accu
B
IJzererts
C
Een autoband
D
Aardolie

Slide 18 - Quizvraag

Welke van deze 2 vormen van mijnbouw haalt grondstoffen uit de diepe ondergrond?
A
Dagbouw
B
Schachtbouw

Slide 19 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij deze omschrijving: 'percentage stedelingen in een land'

Slide 20 - Open vraag

Droogte in Chili
(Atacama woestijn)
Droogte komt door:
  • Subtropisch hogedrukgebied
  • Humboldtstroom (zeestroom)
  • Het andesgebergte

Slide 21 - Tekstslide

Humboltstroom
  • Zeestroom
  • relatief koud
  • koude lucht daalt -> hogedrukgebied -> droog

Slide 22 - Tekstslide

De Humboldtstroom zorgt in Chili voor een ....... klimaat.
A
Droog
B
Vochtig

Slide 23 - Quizvraag

Wat is diversificatie?
A
Verschillende kleuren
B
Verschillen in cultuur
C
Overeenkomsten tussen verschillende economieën
D
Het minder eenzijdig en dus veelzijdiger worden van de economie

Slide 24 - Quizvraag

Welke vorm van vulkanisme is te vinden bij een hotspot?
A
Explosief
B
Effusief

Slide 25 - Quizvraag

Wind waait altijd van laag naar hoog (drukgebied)
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

De plek aan het aardoppervlak recht boven de aardbeving noemen we?
A
De aardkorst
B
Het epicentrum
C
Het hypocentrum
D
Een tsunami

Slide 27 - Quizvraag

De plek aan het aardoppervlak recht boven de aardbeving noemen we?
A
De aardkorst
B
Het epicentrum
C
Het hypocentrum
D
Een tsunami

Slide 28 - Quizvraag