TC A1: Hoe laat is het?

• NT2
• MBO
• Studiejaar 2

1. Wat wil Daan kopen?

2. Welke maat schoenen zoekt Kim? 

3. Wanneer kan Kim de schoenen ophalen? 

Verkoper

Goedemiddag, kan ik u helpen?

 

Sorry, dat hebben we niet.

Tot ziens!

Klant

Ik zoek .....

Jammer. .......

......

Klant

Mag ik iets vragen? 

Heeft u deze schoenen ook in maat ....?

Kunt u de schoenen bestellen?

Heel fijn. Dank u wel!

Verkoper

Natuurlijk, zegt u het maar. 

Eén moment. Nee helaas. 

Ja hoor, ik heb de schoenen op......

...........

Hoe laat is het? 

Het is ......
tien voor vijf
vijf over acht
kwart voor zes
vijf over vier

Ik ben om ... uur uit bed. Ik eet mijn ontbijt om ... uur. 
Ik ben om ... uur op mijn werk. Wij hebben pauze om ... uur. 

Ik eet mijn lunch om ... uur. Wij drinken koffie om ... uur. 

Ik ga om ... uur naar huis. Ik kom om ... uur thuis. 

1. Wat gaan we ’s middags doen?

2. De les begint om twee uur.

3. We lezen om vijf over twee een
 tekst. 

4. Ik heb om tien over twee een vraag.

5. We moeten om kwart over twee
 opdrachten maken. 

6. We hebben om kwart voor drie
 pauze. 

7. Ik drink om tien voor drie koffie.

8. Meta eet om vijf voor drie een
 koekje. 

9. De docent roept om drie uur.

10.We gaan nu zinnen schrijven.