Week 43: Lezen zakelijke teksten Perron 1 - les 2 BK

Week 43
Lezen zakelijke teksten 
les 2 BK
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Week 43
Lezen zakelijke teksten 
les 2 BK

Slide 1 - Tekstslide

Aan het eind van deze les
Weet je hoe de opbouw van een tekst in elkaar zit.
Kun je een nieuwsbericht herkennen.
Weet je wat de leesstrategie: globaal lezen inhoudt.
Weet je wat het onderwerp van een tekst is.

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik

Slide 3 - Tekstslide


Wat is een nieuwsbericht?
A
een tekst over een gebeurtenis
B
een tekst met iemands mening
C
een tekst met een instructie
D
een tekst met reclame

Slide 4 - Quizvraag

Wat is Verkennend lezen?
A
Een tekst bekijken om een eerste indruk te krijgen
B
In een tekst zoeken naar een antwoord op een vraag
C
Een tekst helemaal lezen om het te begrijpen
D
Een tekst lezen om die te onthouden

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het onderwerp van een tekst? Het onderwerp van een tekst...
A
... vertelt in één woord of een paar woorden waar de tekst over gaat.
B
... vertelt wat het belangrijkste van de tekst is.
C
... vertelt wat iemand ergens van vindt.
D
... vertelt wat waar of niet waar is.

Slide 6 - Quizvraag

Alinea
Een tekst is in stukjes verdeeld. Zo'n stukje is een alinea.

Alinea 
- begint op een nieuwe regel
- springt de eerste regel van de alinea in
- begint na een witregel

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een alinea?
  • Zinnen die bij elkaar horen.
  • Zinnen die over hetzelfde deelonderwerp gaan.

  • De inleiding is een alinea.
  • Het middenstuk bestaat vaak uit meer alinea's.
  • Het slot is een alinea.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Hoeveel zinnen bevat meestal een alinea?
A
Een alinea kan geen zinnen bevatten
B
Een alinea bevat altijd één zin
C
Een alinea bevat meestal meerdere zinnen
D
Een alinea bevat maximaal drie zinnen

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een typisch kenmerk van een alinea?
A
Een alinea heeft altijd dezelfde lengte
B
Een alinea begint altijd met een hoofdletter
C
Een alinea eindigt altijd met een punt
D
Een alinea begint meestal met een inspringing

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent het woord 'alinea'?
A
Een alinea is een zin
B
Een alinea is een tekstdeel
C
Een alinea is een alineatie
D
Een alinea is een woord

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een tussenkopje?
Tussenkopje
Tussenkopje

Slide 13 - Tekstslide

Tussenkopjes
Soms hebben alinea's in het middenstuk ook tussenkopjes.
Een tussenkopje is een titel boven een alinea.
Een tussenkopje helpt vaak bij het deelonderwerp.

Slide 14 - Tekstslide

Wat is een tussenkopje?
A
Een alinea
B
Een titel van een alinea
C
De titel
D
De bron

Slide 15 - Quizvraag

Alinea
Tussenkopje

Slide 16 - Sleepvraag

Leesstrategie: globaal lezen
Leesstrategie: globaal lezen
Bij de leesstrategie verkennend lezen heb je al gezien hoe je het onderwerp van een tekst kunt voorspellen. De leesstrategie globaal lezen gebruik je om te controleren of je het onderwerp juist hebt voorspeld. Dus je leest een tekst helemaal, maar je hoeft niet ieder woord precies te begrijpen.
De eerste alinea is de inleiding; die lees je eerst.
Je bekijkt de tussenkopjes.
Je leest de laatste alinea. Dat is meestal het slot.
Als je deze stappen hebt gezet, weet je wat de belangrijkste dingen zijn die over het onderwerp worden gezegd. Dan weet je of de tekst geschikt is voor jou, of je de tekst kunt gebruiken voor jouw doel.

Slide 17 - Tekstslide

Wat is globaal lezen niet?
A
De hele tekst lezen.
B
Alleen de eerste en laatste alinea lezen.
C
Alleen de eerste en laatste zin van elke alinea lezen.
D
Alleen de titel en de tussenkopjes lezen.

Slide 18 - Quizvraag

Wat is globaal lezen?
A
de hele tekst lezen
B
de kopjes lezen
C
bedenken waar de tekst over gaat
D
de eerste en laatste zinnen van de alinea's lezen

Slide 19 - Quizvraag

Moeilijke woorden 
Soms kom je woorden tegen die je niet kent. Dan kun je de volgende stappen volgen:
Stap 1: Lees gewoon door. Ook al snap je het woord niet, kun je de tekst nog wel snappen. Meestal kom je alsnog achter de betekenis van het woord, want:
soms begrijp je het woord als je verder leest. Door de zin waar het woord in staat, begrijp je wat het woord ongeveer betekent.
soms legt de schrijver uit wat het woord betekent.
soms staat in de tekst een woord dat (bijna) hetzelfde betekent (een synoniem).
Als je na het lezen nog niet weet wat het woord betekent, ga dan naar stap 2 of 3.
Stap 2: Zoek het woord op in een woordenboek.
Stap 3: Vraag het aan iemand anders, bijvoorbeeld aan een klasgenoot, je docent of je ouders.



Slide 20 - Tekstslide

Opdrachten

Lezen: zakelijke teksten Perron 1
Opdracht 15 t/m 28

Slide 21 - Tekstslide