Wanneer iets vaak of regelmatig gebeurt ( hobby's, gewoonten )
Wanneer iets een feit is.
.
Examples (voorbeelden):
I walk the dog every morning. (gewoonte)
Water boils at 100 degrees Celsius. (feit)
Signal words (signaalwoorden):
Always, sometimes, (n)ever, usually, seldom, often, on Mondays, every Saturday, on the weekend, etc.
Hoe:
hele werkwoord gebruiken of hele werkwoord + s ( = SHIT regel )
She looks very often in that direction.