3F Werkwoordspelling bijvoeglijk gebruikt vd/td leerjaar 1

Deze les
  • Werkwoordspelling: bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord/tegenwoordig deelwoord (bgvd/bgtd)

Leerdoelen:
- je kunt een bgvd/bgtd herkennen en je weet hoe je het moet schrijven;
- voorbereiding op het instellingsexamen schrijven.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Deze les
  • Werkwoordspelling: bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord/tegenwoordig deelwoord (bgvd/bgtd)

Leerdoelen:
- je kunt een bgvd/bgtd herkennen en je weet hoe je het moet schrijven;
- voorbereiding op het instellingsexamen schrijven.

Slide 1 - Tekstslide

Tegenwoordig deelwoord
Vorige les: voltooid deelwoord.
Deze les: tegenwoordig deelwoord (td).
Wordt gevormd door hele werkwoord +d

Een td beschrijft iets wat aan de gang is of was.
Het geeft aan HOE je op dat moment iets aan het doen bent.

td         zegt iets over de persoonvorm.
Hij liep lachend naar huis.
    Hoe liep (=pv) hij naar huis? Lachend = td (lachen +d)



Slide 2 - Tekstslide

timer
0:30
Nadat ze naar de show hadden ... (kijken), verlieten de bezoekers ... (lachen) het theater.

Slide 3 - Woordweb

timer
0:30
Ze bereikte ... (strompelen) de eindstreep,
nadat ze 42 km had ... (rennen).

Slide 4 - Woordweb

Bijvoeglijk gebruikt tegenwoordig deelwoord (bgtd) / bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord (bgvd)
Een bijvoeglijk naamwoord (bn) zegt iets over de eigenschap van een zelfstandig (zn). Het bn staat er meestal voor.
  • Dit is een snelle auto.
  • Deze auto is snel.

Nu kun je het vd en het td ook als bn gebruiken:
  • De foto is vergroot (vd).                            de vergrote foto (bgvd: eigenschap van het zn)
  • Blaffend (td) liep de hond voorbij.      de blaffende hond (bgtd: iets wat het zn doet)


Slide 5 - Tekstslide

Bijvoeglijk gebruikt tegenwoordig deelwoord (bgtd) / bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord (bgvd)
Basisregels bn
(1) Schrijf deze zoals je ze hoort.
        de gezette koffie ('gezete' spreek je namelijk anders uit)
(2) Schrijf deze altijd zo kort mogelijk.
        de verbrede straat

Bij sterke werkwoorden zijn vd en bgvd hetzelfde.
        Het brood is gebakken.                        Mijn fiets is gestolen.
        het gebakken brood                              de gestolen fiets



Slide 6 - Tekstslide

(verspreiden) het ... idee
timer
0:20
A
verspreide
B
verspreidde
C
verspreidende

Slide 7 - Quizvraag

(stranden) het ... schip
timer
0:20
A
strandende
B
gestrandde
C
gestrande

Slide 8 - Quizvraag

(verrotten) de ... appel
timer
0:20
A
verotte
B
verrotte
C
verrote

Slide 9 - Quizvraag

In het kort
vorm
opmerking
tt
ik-/hij-/wij-vorm (hij-vorm = ik-vorm +t)
alleen +t (NOOIT +dt/+d)
vt
't kofschip/sisklank bepaalt de uitgang +te(n)/+de(n)
stam = hele ww zonder -en
vd
't kofschip/sisklank bepaalt de uitgang +t/+d
altijd met vorm van 'hebben/zijn/worden'
td
hele ww +d
zegt iets over het pv, hoe je iets doet
bgvd/bgtd
(1) schrijf zoals je het hoort
(2) schrijf deze zo kort mogelijk

Slide 10 - Tekstslide

Waar heb je nog vragen over?

Slide 11 - Open vraag

Aan de slag!
Ga naar: socrative.com, kies: Student Login, room: SCJ.
Mk. opdracht 14 - voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Daarna vragen maken in Taal Integraal: 3F Taalverzorging, Werkwoordspelling, Werkwoordspelling: Theorie en korte oefening:
- Tegenwoordig deelwoord (10 vragen)
- Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord en tegenwoordig deelwoord (10              vragen).


Slide 12 - Tekstslide

Einde van de les
Bedankt voor jullie aandacht!

Slide 13 - Tekstslide