In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom
3 HAVO || 2022-2023
Hoofdstuk 6
Slide 1 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van een luxe goed.
Slide 2 - Open vraag
Primaire en luxe goederen
Primaire heb je nodig om te leven. Luxe goederen zijn goederen die niet meteen in een eerste levensbehoefte voorzien. Voorbeelden: dure sieraden of een luxe vakantie
Slide 3 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen investeren en consumeren?
Slide 4 - Open vraag
Consumeren en behoeften
Consumeren: is het kopen van goederen en diensten door gezinshuishoudingen om in de behoefte van de verbruiker te voorzien.
Investeren: is het kopen door bedrijven van goederen en diensten die nodig zijn voor de productie.
Slide 5 - Tekstslide
Concrete markt: markt die je kunt bezoeken (bv weekmarkt)
Abstracte markt: markt die je niet kunt bezoeken (bv woningmarkt)
Slide 6 - Tekstslide
Grafiek 1 : Primaire goederen
Grafiek 2: Luxe goederen
Grafiek 3: Deze producten moeten op dezelfde dag verkocht worden
Grafiek 4: Bij een bepaalde prijs worden deze producten pas aangeboden
Slide 7 - Tekstslide
Arbeidsmarkt
Mensen die bij de beroepsbevolking horen hebben een betaalde baan of zijn op zoek naar een betaalde baan. Deze mensen bieden hun arbeid aan. De beroepsbevolking is dus het aanbod van arbeid.
Arbeidsmarkt is het totaal van vraag en aanbod naar arbeid.
Als de vraag naar arbeid groot is en het aanbod klein: er is een krappe arbeidsmarkt en weinig werkloosheid.
Als de vraag naar arbeid klein is en het aanbod groot: er is een ruime arbeidsmarkt en veel werkloosheid.
Bedrijven & overheid zijn op zoek naar personeel. Zij vragen arbeid.
Slide 8 - Tekstslide
De vraag naar arbeid is/zijn de ...
A
werkgelegenheid
B
beroepsbevolking
C
werkgelegenheid en vacatures
D
werklozen
Slide 9 - Quizvraag
De vraag naar arbeid
De vraag naar arbeid
Werkende zelfstandigen
Werknemers (loondienst)
Vacatures
Werkgelegenheid
Slide 10 - Tekstslide
Aanbod van arbeid
Beroepsbevolking/aanbod van arbeid
Werkende zelfstandigen
Werknemers (loondienst)
Werklozen die werk zoeken
Slide 11 - Tekstslide
Qv= - L + 100.000 Qa= 2L - 80.000 Bereken het evenwichtsloon en hoeveel mensen er werk hebben bij dit evenwichtsloon
Slide 12 - Open vraag
Arbeidsproductiviteit
Slide 13 - Tekstslide
Arbeidsproductiviteit
Slide 14 - Tekstslide
Hoe kun je de arbeidsproductiviteit verhogen?
Slide 15 - Open vraag
Arbeidsproductiviteit
De arbeidsproductiviteit kan toenemen door:
Technologische ontwikkelingen
Arbeidsverdeling (specialisatie)
Scholing
Prestatiebeloning
Arbeidsproductiviteit = totale productie in een periode : het aantal werknemers
Slide 16 - Tekstslide
Een bedrijf dat IPhones produceert maakt gebruik van een 36 urige werkweek. De werknemers hebben 6 vakantieweken in een jaar. Jaarlijks maken ze 56 miljoen IPhones. Er zijn 2000 werknemers in dienst Bereken de arbeidsproductiviteit per uur
Slide 17 - Open vraag
Flexwerk
Geen vaste uren
Je werkt als je nodig bent.
Vaste contracten zonder een vast aantal uren.
Tijdelijke contracten
Uitzendbureau
Oproepkracht
Invalkracht.
Zzp'ers
Slide 18 - Tekstslide
Werkloosheidspercentage
Werklozen
Werkloosheidspercentage = ------------------------- x 100%
Beroepsbevolking
Slide 19 - Tekstslide
Er zijn 546.000 werkenden en 34.000 werkzoekenden. Bereken het werkloosheidspercentage op 1 decimaal en laat een berekening zien.