Burgerschap - Sociaal Maatschappelijke dimensie: Normen en Waarden

Normen en Waarden
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Normen en Waarden

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen:
* Ik kan uitleggen wat normen en waarden zijn.
* Ik kan het verschil tussen normen en waarden uitleggen.
* Ik kan verschillende normen en waarden benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Vorige lessen:
* Nature vs. Nurture --> hoe te koppelen met normen en waarden?
* Vooroordelen --> hoe te koppelen met normen en waarden?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Normen en Waarden

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Wat zijn jouw normen en waarden?

Slide 7 - Tekstslide

Waar komen normen en waarden vandaan?

Slide 8 - Tekstslide

Normen en waarden : Socialisatie
Normen en waarden leer je van mensen. Ten eerste van mensen die ouder zijn: ouders, verzorgers, familie, docenten, je voetbaltrainer, de leidinggevende op je werk. Ten tweede van leeftijdsgenoten: je medestudenten, je vriendengroep, je broes of zussen.
Meestal gaat het aanleren van normen en waarden niet via een opleiding of uit een boekje. Het gebeurt via feedback. Dit kan positieve feedback zijn: complimenten of iemand ie het goede voorbeeld geeft. Of negatieve feedback: straf, kritiek of waarschuwingen. 

Dit proces van socialisatie duurt een leven lang. In elke nieuwe situatie word je weer een beetje gesocialiseerd. 
Socialisatie is het proces waarbij iemand bewust of onbewust de normen, waarden en andere cultuurkenmerken van zijn groep krijgt aangeleerd.

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht: Onderliggende waarde
Werk in tweetallen: (2 regels per persoon)
* Noteer 4 regels die op school gelden
* Noteer 4 regels die in je vriendengroep gelden
* Noteer 4 regels van thuis

Ga vervolgens bij elke regel samen bedenken welke waarde eronder ligt.
Je hebt 10 minuten!

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht: Welke normen en waarden vind jij belangrijk?

1) Lees de tien normen (gedragsregels)
2) Kies de drie belangrijkste voor jou uit.
3) Maak er een top 3 van.
4) Kies er ook een uit die je totaal niet belangrijk vindt.
1) Eerst wachten tot de mensen uitgestapt zijn, voor je in de bus, tram of trein stapt.
2) Niet vreemdgaan als je een relatie hebt.
3) Iets wat je geleerd hebt ook weer teruggeven.
4) Bedanken al iemand je helpt.
5) Als een collega een keer voor jou invalt, ook een keer voor die collega invallen.
6) Kauwgom niet op straat uitspugen, maar in de prullenbak doen.
7) Opstaan voor een bejaarde of zwangere vrouw in de bus, tram of trein.
8) Je troep in vuilnisbak gooien.
9) Afstand houden van degene die voor je staat bij de pinautomaat.
10) Doen wat een docent op school of leidinggevende op je werk van je vraagt.
Je hebt 10 minuten

Slide 11 - Tekstslide

* Welke norm staat er bij jou op 1? En welke waarde ligt er onder die norm?
* Je hebt ook een norm uitgekozen die je totaal niet belangrijk vindt. Welk waarde ligt er onder die norm?
* Vind je die waarde ook niet belangrijk voor jou?

Slide 12 - Tekstslide

Normen en waarden zijn cultuurkenmerken. Wat zijn waarden?
A
Gedragsregels.
B
Opvattingen over wat belangrijk is.
C
Straffen.
D
Beloningen.

Slide 13 - Quizvraag

Normen en waarden zijn cultuurkenmerken. Wat zijn normen?
A
Gedragsregels.
B
Opvattingen over wat belangrijk is.
C
Straffen.
D
Beloningen.

Slide 14 - Quizvraag

Norm of waarde?
Bij een begroeting de handen schudden.
A
Norm
B
Waarde

Slide 15 - Quizvraag

Van wie leer je Normen en Waarden? :
A
Vrienden
B
Thuis
C
Door je geloof
D
Door de overheid

Slide 16 - Quizvraag

Norm of waarde?:
Vrijheid
A
Norm
B
Waarde

Slide 17 - Quizvraag

Ik kan nu normen en waarden uitleggen aan een ander
Ja
Een beetje
Nee

Slide 18 - Poll

Ik kan het verschil tussen normen en waarden uitleggen
Ja
Een beetje
Nee

Slide 19 - Poll

Ik kan mijn normen en waarden benoemen
Ja
Een beetje
Nee

Slide 20 - Poll

Groepsdruk heeft invloed op normen en waarden van een persoon
Ja
Dat weet ik niet
Nee

Slide 21 - Poll

Deze les was...

Slide 22 - Woordweb