Les 3

Nederlands - welkom bij les 3!
periode 3.1

les 3
Lezen&Luisteren
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands - welkom bij les 3!
periode 3.1

les 3
Lezen&Luisteren

Slide 1 - Tekstslide

lesplanning
Lezen
Theorie en opdrachten met betrekking tot 'Luisteren’
Zelfstandig werken in Starttaal Online 3F

*tijd om de resultaten van de instaptoets te bespreken

Slide 2 - Tekstslide

lezen
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Intensief luisteren
Tijdens het intensief luisteren let je op aanwijzingen voor de samenhang. Deze aanwijzingen helpen je de gesproken tekst beter te begrijpen. Aanwijzingen voor samenhang zijn:


De introductie
In de introductie worden het onderwerp van de gesproken tekst en de spreker of sprekers geïntroduceerd. Er kunnen ook aanwijzingen worden gegeven voor wat er in de gesproken tekst wordt behandeld.

Spreekpauze en verandering van beeld
Als er een nieuw tekstdeel begint, houdt een spreker vaak een spreekpauze of het beeld verandert.

Signaalwoorden en signaalzinnen
Met signaalwoorden en signaalzinnen geeft een spreker aan hoe informatie samenhangt. Bovendien gebruikt hij signaalzinnen om de inhoud van een nieuw tekstdeel aan te kondigen.





Slide 4 - Tekstslide

Aanwijzingen voor belangrijke informatie
Je kunt bepalen welke informatie in een fragment belangrijk is door te letten op aanwijzingen voor belangrijke informatie in de gesproken tekst:

  • Signaalwoorden en signaalzinnen: Een spreker gebruikt signaalwoorden en signaalzinnen om belangrijke informatie aan te kondigen.
  • Nadruk op zinnen en woorden: Een spreker kan nadruk leggen op zinnen en woorden om aan te geven dat de informatie belangrijk is. Hij spreekt de informatie dan langzamer of harder uit.
  • Informatie herhalen: Een spreker kan belangrijke informatie herhalen. Dat kan in dezelfde woorden, maar ook in andere woorden of in de vorm van een samenvatting.
  • Spreekpauze: Een spreker kan een spreekpauze houden nadat hij iets belangrijks heeft gezegd. De luisteraar kan die pauze gebruiken om belangrijke informatie te laten doordringen.
  • Tekst in beeld: De belangrijke informatie kan als tekst in beeld verschijnen.









Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

oefenen!
pak een pen en papier!

Je bekijkt een video over de rivierkreeft en gaat daarna vragen beantwoorden

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Wat is de tekstsoort van het filmpje?
A
Informatief
B
Betogend
C
Instructief
D
Amuserend

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het onderwerp van het filmpje?
A
Amerikaanse rivierkreeft
B
Schade door rivierkreeft
C
Rivierkreeft bestrijden
D
Rivierkreeft als voedsel

Slide 10 - Quizvraag

De visser in deze video vist vooral op

A
Snoek en paling
B
Karper en paling
C
Paling en zeelt
D
Karper en snoek

Slide 11 - Quizvraag

Waarom spreekt de visser eerst over aantallen rivierkreeften en later over ‘vele, vele, vele tonnen’?
A
Na een bepaald aantal vissen wordt in gewicht gesproken.
B
Om aan te geven dat het er heel veel zijn.
C
De vissers gebruiken tonnen om de kreeften in te bewaren.
D
Het aantal rivierkreeften is niet meer te tellen, zo veel zijn het er.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het gevolg dat de Amerikaanse rivierkreeft de sloten kaal vreet?
A
De sloten verzanden waardoor het water troebel wordt.
B
Er is geen leefgebied meer over voor inheemse vissen.
C
Er is minder zuurstof in het water.
D
Het hele ecosysteem wordt aangetast.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is in dit filmpje de reden dat de Amerikaanse rivierkreeft drie weken in de oever verblijft?
A
Bescherming voor de jonge kreeften.
B
In de zomer is het daar koeler.
C
Aan de oevers is meer voedsel te vinden.

Slide 14 - Quizvraag

Waarom gaan rivierkreeften pas na die drie weken weer het open water in?
A
Er is na drie weken niet veel voedsel meer in de oevers.
B
De jongen zijn groot genoeg om voor zichzelf te zorgen.
C
Ze hebben dan geen natuurlijke vijanden meer.

Slide 15 - Quizvraag

Waarom wordt kennis uit de Amerikaanse staat Louisiana gebruikt?
A
Daar hebben ze ook rivierkreeften.
B
Ze vissen daar op de rivierkreeft.
C
Het landschap lijkt op dat in Nederland.
D
Ze hebben in Louisiana meer ervaring met rivierkreeften.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het voordeel van de Amerikaanse vismethode?
A
Het is degelijk materiaal, dat ze daar gebruiken.
B
Het is gemaakt om bijvangst te voorkomen.
C
Het zijn speciaal voor rivierkreeften ontworpen fuiken.
D
Het is diervriendelijker.

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent ‘de bakermat van de rivierkreeft’?

Slide 18 - Open vraag

Noem het grootste voordeel van de Amerikaanse rivierkreeft in Nederland.

Slide 19 - Open vraag

‘Nederland moet massaal aan de rivierkreeft’, zegt de visser.
A
Iedereen moet op rivierkreeften vissen.
B
We moeten inzien dat rivierkreeften met te veel zijn.
C
We moeten de rivierkreeften opeten.

Slide 20 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Starttaal Online 3F – Luisteren – Opbouwopdrachten:

  • Oriënteren op gesproken tekst
  • Belangrijke informatie 

Slide 21 - Tekstslide