Hier zie je twee mannen staan die tot de stand der
geestelijken behoren. Je herkent ze aan hun pij (soort jurk die door monniken worden gedragen) en tonsuur (kaalgeschoren hoofd). De
geestelijkheid was heel belangrijk voor het besturen van het rijk, omdat zij konden lezen en schrijven.
Karel de Grote kon alleen zijn handtekening zetten; nou ja een klein deel daarvan. Als hij een handtekening moest zetten onder een belangrijk document, liet hij dat door een monnik doen. Karel tekende daarna alleen twee lijntjes. Dit noemen we het "vierkantje van Karolus".