di 6 april samenstellingen

Samenstellingen 
Woorden die bestaan uit twee of meer kleinere woorden, heten samenstellingen.

Je schrijft samenstellingen aan elkaar. 
Zonder spatie of streepje.
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Samenstellingen 
Woorden die bestaan uit twee of meer kleinere woorden, heten samenstellingen.

Je schrijft samenstellingen aan elkaar. 
Zonder spatie of streepje.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenstellingen
Je hoort twee of meer woorden in een samenstelling.

Je schrijft de woorden aan elkaar.

Slide 2 - Tekstslide

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen het leerdoel van de les hebben behaald.


Samenstellingen
Sommige woorden kan je aan elkaar plakken. Je krijgt dan een nieuw woord. Dit noemen we een samenstelling:

laptoptas - fietsenstalling - stoelpoot

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DOEL

TUSSENLETTERS IN SAMENSTELLINGEN


Je kunt tussenletters in samenstellingen goed spellen



Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenstelling
Je schrijft een samenstelling als één woord.
windmolenmonteur

Je zet NOOIT een spatie in een samenstelling.

Je zet een koppelteken bij letterverwarring.
wiskunde-expert

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Samenstelling

Twee bestaande woorden aan elkaar =

samenstelling

Soms moet je tussenletters gebruiken om een goede samenstelling te maken.


fiets+kar=fietskar

paard+stal=paardENstal

Vandaag
  • Info
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Afsluiting

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenstelling
Een woord dat bestaat uit twee of meer kleinere woorden, 
heet een samenstelling.

Bijvoorbeeld: 
Voetbalwedstrijd

Slide 7 - Tekstslide

Voetbalwedstrijd bestaat uit voetbal en wedstrijd, maar voetbal bestaat weer uit voet en bal. Deze samenstelling bestaat dus uit 3 woorden!
Wat is een samenstelling?
A
dierentuin
B
waterfles
C
computer
D
schermpjes

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een samenstelling
A
weegschaal
B
loopt
C
school
D
het

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste samenstelling?
A
spinnenweb
B
spinneweb

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen samenstelling?
A
jongensboek
B
stadsschouwburg
C
gewitte
D
apetrots

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste samenstelling?
A
rodenkool
B
rodekool

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen samenstelling
A
kansrijk
B
hoopvol
C
belangrijk
D
hopelijk

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste samenstelling?
A
fietserek
B
fietsenrek

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Samenstelling of niet?
weekagenda
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste samenstelling?
A
bruidsluier
B
bruidssluier

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een samenstelling?
A
Een woord dat uit twee of meer aparte woorden bestaat.
B
Een woord dat uit minimaal drie aparte woorden bestaat.
C
Een lang woord.
D
Een tegenstelling.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen samenstelling?
A
Voetbal
B
Gebak
C
speelplein
D
Handdoek

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een samenstelling
A
2 woorden, waar 1 woord van is gemaakt
B
Samen stellen ( een relatie hebben )
C
Weet ik niet
D
Een meervoudsvorm

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een samenstelling
A
zwaaien
B
wangen
C
springen
D
kaasschaaf

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je samenstellingen?
A
de 2 woorden aan elkaar plakken
B
je plakt er -en tussen
C
soms antwoord a, soms -en ertussen, soms -e ertussen, soms -s ertussen
D
je plakt er een -s tussen

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een samenstelling?
A
Aaibaar
B
Meisjesfiets
C
kapot
D
niks

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is hier een correcte samenstelling?
A
Schoolsepas
B
Autoband
C
Oost brabant
D
zevenenveertigmiljoen

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste samenstelling?
A
zonnebrand
B
zonnenbrand

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de samenstelling:
hier + tegen + over
A
Hiertegen over
B
Hier tegenover
C
Hier tegen over
D
Hiertegenover

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een samenstelling?
A
Een fout waarbij je twee woorden door elkaar haalt
B
Twee woorden die op elkaar rijmen
C
Twee woorden uit dezelfde categorie
D
Bestaande woorden die je samenvoegt om een nieuw woord te maken

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk voor do 8 april
Maken opdr. 25, 26 en 27
blz. 202 /203

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies