Inventions 2KGT oefentoets

Unit 4 

Inventions
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Unit 4 

Inventions

Slide 1 - Tekstslide

1. Match the words to their definitions
examine
possibly
invent
potato
bracelet
design
tube
cardboard
stir
bottom
ontwerpen
buis
mogelijk
aardappel
onderkant

onderzoeken
karton
uitvinden
roeren
armband

Slide 2 - Sleepvraag

Irregular verbs

Onregelmatige werkwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Vul de past simple in van deze onregelmatige werkwoorden:
choose-freeze-say-stick

Slide 4 - Open vraag

Vul de past simple in van deze onregelmatige werkwoorden:
break-send-go-draw

Slide 5 - Open vraag

Vul de past simple in van deze onregelmatige werkwoorden:
read-get-put-give

Slide 6 - Open vraag

Bezit 's/'/of

Enkelvoud => 's (Peter's bike, James's car)

Meervoud niet eindigend op s => 's (children's toys)
Meervoud wel eindigend op s => ' (parents' house)

Bij dingen, plaatsen of landen, kun je …of… gebruiken
(the door of the house)

Slide 7 - Tekstslide

De vriend van mijn broer
A
The friend of my brother
B
my brothers friend
C
my brother's friend
D
my brothers' friend

Slide 8 - Quizvraag

De achterkant van de auto
A
the back of the car
B
the car's back
C
the cars' back
D
the cars's back

Slide 9 - Quizvraag

De auto van mijn ouders
A
the car of my parents
B
my parent's car
C
my parents's car
D
my parents' car

Slide 10 - Quizvraag

Het boek van James
A
the book of James
B
James' book
C
James's book
D
Jame's book

Slide 11 - Quizvraag

Modals


Have to (don't have to), must (mustn't)

Slide 12 - Tekstslide

Hulpwerkwoorden
  • must = moeten
  • have/has (got) to = iets moet van iemand
      anders (regels/wetten)
  • Don't have to = hoeft niet

Slide 13 - Tekstslide

The museum is free. You ... pay.
A
shouldn't
B
mustn't
C
don't have to
D
should

Slide 14 - Quizvraag

You ... park here. It's an emergency exit.
A
mustn't
B
must
C
have to
D
don't have to

Slide 15 - Quizvraag

In England I ... wear a uniform when I am at school.
A
must
B
have to
C
should
D
musn't

Slide 16 - Quizvraag

Gerund 

        
werkwoord +ing




Na werkwoorden die te maken hebben met:
  • (niet) leuk vinden (enjoy, like etc).
  • starten (start, begin etc).
  • stoppen (quit, stop etc).

Slide 17 - Tekstslide

My sister loves.............bracelets (make).

Slide 18 - Open vraag

Tim stopped..........guitar last year. (play)

Slide 19 - Open vraag

She starts........as fast as she can. (run)

Slide 20 - Open vraag

Aanwijzende voornaamwoorden
this - that - these - those

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

die mensen= .........people
A
these
B
those
C
this
D
that

Slide 23 - Quizvraag

deze tafel = ......... table
A
these
B
those
C
this
D
that

Slide 24 - Quizvraag

dat huis = ........ house
A
these
B
those
C
this
D
that

Slide 25 - Quizvraag

(dichtbij) ____ dress
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 26 - Quizvraag