Quiz paragraaf 1.1 en 1.2

EEN VERGELIJKEND WARENONDERZOEK MAAKT RECLAME VOOR EEN PRODUCT
A
WAAR
B
NIET WAAR
1 / 22
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

EEN VERGELIJKEND WARENONDERZOEK MAAKT RECLAME VOOR EEN PRODUCT
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 1 - Quizvraag

MC Donalds is gevestigd aan de autosnelweg. Welke P is dit van de marketingmix
A
Product
B
Plaats
C
Prijs
D
Promotie

Slide 2 - Quizvraag

De 6P's worden ook wel ... genoemd.
A
Marketing hulpmiddelen
B
Marketing instrumenten
C
Marketing groepering
D
Marketing gereedschap

Slide 3 - Quizvraag

Wat voor soort
reclame zie je hier?
A
informatieve reclame
B
ideële reclame
C
merkreclame
D
prijsreclame

Slide 4 - Quizvraag


A
Ideële reclame
B
commerciële reclame

Slide 5 - Quizvraag

Een groep consumenten waarvoor een product is bedoeld noem je een...
A
Reclamebureau
B
Consumentengroep
C
Doelgroep
D
Fragaat

Slide 6 - Quizvraag

Welke soort reclame
zie je hiernaast?
A
commerciële reclame
B
merkreclame
C
ideële reclame
D
informatieve reclame

Slide 7 - Quizvraag


A
ideële reclame
B
commerciële reclame

Slide 8 - Quizvraag

Om welke P van marketing gaat het? Er zijn veel concurrenten in een stadswinkelcentrum.
A
Prijs
B
Product
C
Plaats
D
Promotie

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het doel van commerciële reclame?
A
meer verkopen
B
gedrag veranderen
C
minder verkopen
D
oplossing zoeken

Slide 10 - Quizvraag

Wat is geen commercieële beïnvloeding?
A
Coca Cola reclame
B
Jumbo sponsert wielrennen
C
Je neef adviseert je Adidas schoenen te kopen
D
Je mag gratis Fristi proeven in winkelcentrum

Slide 11 - Quizvraag

Influencers beïnvloeden mensen door..
A
Tegen betaling te promoten
B
Actief te zijn op social media
C
Een eigen bedrijf op te starten

Slide 12 - Quizvraag

Je vader of moeder zegt tegen je: Ik heb een hele leuke broek voor je gezien, die moet je echt kopen! Dit noemen we;
A
Commerciële beïnvloeding
B
Sociale beïnvloeding
C
Maatschappelijke beïnvloeding
D
Ouderlijke beïnvloeding

Slide 13 - Quizvraag

Wat zijn basisbehoeften?
A
Brood
B
Water
C
een huis
D
A, B en C zijn goed

Slide 14 - Quizvraag

Ties heeft € 100 en wil schoenen € 85 en een nieuwe spijkerbroek €100. Wat moet Ties nu doen
A
prioriteiten stellen
B
schaarste
C
zelfvoorziening

Slide 15 - Quizvraag

'Prioriteiten stellen' betekent:
A
Kiezen wat je het leukst vindt
B
Kiezen wat je het belangrijkst vindt
C
Kiezen wat je het lekkerst vindt
D
Kiezen wat je het stomst vindt

Slide 16 - Quizvraag

Juist of onjuist:
Consumenten moeten prioriteiten stellen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Stel, hebt een eigen groentetuin. Je verbouwt je eigen groente en gebruikt deze in je eigen gerechten. Dit noemen we...
A
Massa productie
B
Zelfvoorziening
C
Tijd besparend
D
Concurreren

Slide 18 - Quizvraag

Basisbehoeften zijn ...
A
de noodzakelijke behoeften.
B
de luxe behoeften.

Slide 19 - Quizvraag

Alles wat je nodig hebt om te kunnen leven, zoals eten, drinken, kleding en woonruimte noemen we:
A
Overige behoeften
B
Consumeren
C
Goederen
D
Basisbehoeften

Slide 20 - Quizvraag

Wanneer je middelen niet voldoende zijn om in al je behoefte te voorzien, dan is er sprake van....
A
Armoede
B
Economie
C
Schaarste
D
Welvaart

Slide 21 - Quizvraag

Om in je behoeften te kunnen voorzien heb je middelen nodig. Welke middelen zijn er?
A
Geld en ruimte
B
Ruimte en tijd
C
Tijd en gezondheid
D
Geld en tijd

Slide 22 - Quizvraag