In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Wie ben ik? Wie zijn wij?
Unit 2
Slide 1 - Tekstslide
Het doel van unit 2:
Communiceren over je eigen cultuur en de Nederlandse cultuur.
(To communicate about your own culture and the Dutch culture).
Slide 2 - Tekstslide
Het globale thema in deze unit is cultuur en identiteit en hun verbinding met de Nederlandse taal.
Taal stelt ons in staat om empathie te uiten en te bevorderen en om verbindingen te creëren, wat leidt tot een inclusieve gemeenschap.
Tijdens deze unit leren jullie de nodige woordenschat en grammatica om effectief te communiceren over je eigen cultuur en de Nederlandse cultuur.
Slide 3 - Tekstslide
Waar denk je aan bij jouw cultuur?
Slide 4 - Woordweb
Wat is volgens jou Nederlandse cultuur?
Slide 5 - Woordweb
Wat is cultuur?
Slide 6 - Tekstslide
Waarden en normen
Wat is het verschil?
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Welke voorbeelden worden genoemd?
Waarde: Behulpzaamheid
Norm: Als er geen plek meer is in de bus, en er komt een oud iemand binnen, dan sta je op en vraag je of hij/zij op jouw plek wil zitten.
Slide 9 - Tekstslide
Waarde: Stiptheid/Punctualiteit
Norm: Als je een afspraak hebt, dan kom je op tijd.
Waarde: Respect
Norm: In een gesprek laat je elkaar uitpraten.
Norm: Je pest niet.
Norm: Je spreekt oudere mensen met “u” aan.
Norm: Je hebt waardering voor het werk van hulpverleners.
Norm: Je zorgt goed voor dieren
Slide 10 - Tekstslide
Waarde: Veiligheid
Norm: Als je op een bouwplaats werkt, dan let je op elkaars veiligheid.
Waarde: Privacy
Norm: Je houdt afstand als iemand een pincode intypt.
Waarde: Geduld
Norm: Je legt iets opnieuw uit als iemand iets niet begrijpt.
Waarde: Behulpzaamheid
Norm: Iemand die slechtziend is help je oversteken.
Norm: Iemand die de weg vraagt help je de juiste weg te vinden.
Norm: Je staat je zitplaats in de tram af aan iemand die moeilijk kan blijven staan.
Waarde: Trouw/Loyaliteit
Norm: Als je verkering hebt, ben je alleen met diegene intiem.
Slide 11 - Tekstslide
Waarde: Vrijheid van meningsuiting
Norm: Je mag je mening over iemand vertellen, ook als het gaat over iemand met gezag en of aanzien.
Waarde: Sportiviteit
Norm: Als een tegenstander in een wedstrijd geblesseerd raakt, leg je als speler de wedstrijd stil.
Waarde: Dankbaarheid
Norm: Als je een cadeau krijgt, bedank je hiervoor.
Waarde: Vriendschap
Norm: Als ze vrienden zijn, lopen jongens en mannen hand in hand (Hindoeïsme/India).
Slide 12 - Tekstslide
Waarde: Netheid/ Norm: Rommel gooi je in een vuilnisbak.
Norm: Na afloop van de les schuif je je stoel netjes onder de tafel.
Waarde: Liefde
Norm: Geliefden kussen elkaar op de mond.
Norm: Kinderen moeten veel worden gekroeld en geknuffeld door hun ouders.
Waarde: Beleefdheid
Norm: Als jezelf voorstelt aan iemand dan kijk je diegene aan en geef je een hand.
Slide 13 - Tekstslide
Waarde: Eerlijkheid/ Norm: Als een kassamedewerker jou teveel wisselgeld teruggeeft, dan zeg je dat eerlijk.
Waarde: Assertiviteit
Norm: Als je boos bent dan zeg met woorden wat je van de situatie of het gedrag van de ander vindt, je scheldt niet, je slaat niet, je vloekt niet.
Waarde: Geduld
Norm: Bij het instappen in een trein, wacht je tot de mensen die willen uitstappen, zijn uitgestapt.
Slide 14 - Tekstslide
Waarde: Vriendelijkheid
Norm: Als je iets wilt vragen aan een onbekende, dan groet je eerst. (Hallo/Goedemiddag, weet u……)
Waarde: Gehoorzaamheid
Norm: Als er ergens een bordje staat dat je er niet mag roken, dan doe je dat niet.
Waarde: Plezier/Genieten
Norm: Je mag geld uitgeven om iets leuks te doen voor jezelf.
Waarde: Gezondheid
Norm: Je eet veel groenten.
Slide 15 - Tekstslide
In een rij wacht je netjes tot je aan de beurt bent. Is dit een waarde of een norm?
A
waarde
B
norm
Slide 16 - Quizvraag
'Eerlijkheid' Is dit een waarde of een norm?
A
waarde
B
norm
Slide 17 - Quizvraag
Als een oudere valt, help je hem of haar overeind. Is dit een waarde of een norm?
A
waarde
B
norm
Slide 18 - Quizvraag
'Solidariteit' is een...
A
norm
B
waarde
Slide 19 - Quizvraag
Gedragsregels zijn hiervan afgeleid. Waarvan?
A
van waarden
B
van normen
Slide 20 - Quizvraag
'Je mag niet liegen' is hier een voorbeeld van. Waarvan?
A
van normen
B
van waarden
Slide 21 - Quizvraag
Cultuur
Slide 22 - Tekstslide
Dominante cultuur
Slide 23 - Tekstslide
Wat is subcultuur?
Slide 24 - Tekstslide
Wat is tegencultuur?
Slide 25 - Tekstslide
Religie
Slide 26 - Tekstslide
Traditie, ritueel, symbool
Slide 27 - Tekstslide
Noem een traditie in jouw familie
Slide 28 - Woordweb
Waar denk je aan bij je identiteit?
Slide 29 - Woordweb
Identiteit
Slide 30 - Tekstslide
Welke eigenschappen horen bij jouw identiteit? Zijn die aangeboren, aangeleerd of deels aangeboren en aangeleerd?
Slide 31 - Open vraag
Referentiekader
Slide 32 - Tekstslide
Socialisatie
Slide 33 - Tekstslide
Groepsgedrag/ Groepsdruk
Slide 34 - Tekstslide
Kies uit: jonge kaas – kennis – individuen – poffertjes bakken – kaaskoppen – cultuur – generatie – typisch – tradities – niks 1. Wat hebben een kroket, erwtensoep en de Groningse eierbal met elkaar gemeen? Dit eten staat allemaal op een speciale lijst van ……………………. Nederlandse gewoonten en tradities.
Slide 35 - Open vraag
Kies uit: jonge kaas – kennis – individuen – poffertjes bakken – kaaskoppen – cultuur – generatie – typisch – tradities – niks 2. Nederlanders zijn echte ……………………. en daarom staat het eten van een broodje kaas vanaf nu op de de lijst van het Netwerk Immaterieel Erfgoed van de organisatie Unesco.
Slide 36 - Open vraag
Kies uit: jonge kaas – kennis – individuen – poffertjes bakken – kaaskoppen – cultuur – generatie – typisch – tradities – niks 3. Daarmee komt die traditie in aanmerking om ook op een andere speciale lijst te komen, die van Cultureel Immaterieel Erfgoed van Unesco. Op die lijst staan gewoonten en … uit allerlei landen die niet verloren moeten gaan.
Slide 37 - Open vraag
Kies uit: jonge kaas – kennis – individuen – poffertjes bakken – kaaskoppen – cultuur – generatie – typisch – tradities – niks 4. Of je nou gaat voor een tosti met belegen kaas, een kaiserbol met komijnenkaas of een maisbroodje met ……………………., het maakt eigenlijk niet uit.
Slide 38 - Open vraag
Kies uit: jonge kaas – kennis – individuen – poffertjes bakken – kaaskoppen – cultuur – generatie – typisch – tradities – niks 5. Volgens de organisatie Unesco hoort het eten van een broodje kaas namelijk bij de Nederlandse …………………….. Want of je jong of oud bent, iedereen eet het wel eens en veel mensen vinden het lekker.
Slide 39 - Open vraag
Kies uit: jonge kaas – kennis – individuen – poffertjes bakken – kaaskoppen – cultuur – generatie – typisch – tradities – niks 6. Wat nog meer Nederlands erfgoed is? Nou, Koningsdag, erwtensoep eten en …………………….bijvoorbeeld.
Slide 40 - Open vraag
Cultuur
CULTUUR WORDT TASTBAAR ALS WE ‘CULTUURDRAGERS’ (CULTURE CARRIERS)) GEBRUIKEN:
1. ONS LICHAAM
2. TAAL
3. VOORWERPEN
4. GRAFISCHE TEKENS
Slide 41 - Tekstslide
Cultuurdragers
HET LICHAAM:
DANS, GEBAREN, HOUDING, BEWEGING, KLANK
DE TAAL:
DIALOOG, VERHAAL, LYRIEK, DISCUSSIE
VOORWERPEN:
INSTRUMENT, APPARAAT, SCULPTUUR, DECOR
GRAFISCHE TEKENS:
NOTEN, LETTERS, VLAGGEN, LANDKAARTEN
Slide 42 - Tekstslide
Cultuurdragers in je eigen leven
Slide 43 - Tekstslide
OPDRACHT 1: MAAK EEN POSTER OVER JE PERSOONLIJKE CULTUURDRAGERSCHAP(20 minuten)
MAAK EEN POSTER ZOALS HET VOORBEELD.
ZET DAARIN JE EIGEN CULTUURDRAGERSCHAP:
1: WIE BEN IK
2: HOE IS MIJN CULTUURDRAGERSCHAP TERUG TE VINDEN IN MIJN DAGELIJKS LEVEN?
3: MIJN CULTUUR IN KUNST, ERFGOED, MEDIA
4: HOE GEEF IK VORM EN BETEKENIS AAN MIJN LEVEN
Slide 44 - Tekstslide
Presenteer je poster
Je krijgt TAG-feedback van je klasgenoten
- Tell something you liked
- Ask a question
- Give a positive suggestion
Slide 45 - Tekstslide
Luistersummative
Een video over Unit 2 met strand i, ii en iii - vragen