Spelling §1 Hoofdletters en leestekens

Spelling
cursus 7
§1 Hoofdletters en leestekens
blz 228
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Spelling
cursus 7
§1 Hoofdletters en leestekens
blz 228

Slide 1 - Tekstslide

  • Aan het einde van deze les weet je wanneer je hoofdletters moet gebruiken. 
  • Aan het einde van deze les weet je wanneer je een punt, een uitroepteken of een vraagteken moet gebruiken aan het einde van een zin. 

Lesdoel

Slide 2 - Tekstslide

hallo allemaal welkom bij het onderdeel spelling hoofdletters en leestekens je leert wanneer je een hoofdletter moet plaatsen en wanneer je leestekens moet gebruiken zoals je ziet mist dit hele stuk hoofdletters en punten wat vind jij daarvan leest het makkelijk of leest het juist moeilijk leestekens en
hoofdletters zijn er voor om teksten makkelijker te kunnen lezen dus hoe het hier staat is natuurlijk helemaal fout maar hoe moet het dan wel wanneer plaats je een hoofdletter


Slide 3 - Tekstslide

Wat maakte de tekst zo
moeilijk te lezen?

Slide 4 - Woordweb


  • Maken een tekst duidelijker en beter te lezen.

  • De lezer kan de tekst zo ook veel beter begrijpen.

Hoofdletters en leestekens

Slide 5 - Tekstslide

  • punten
    --> Ik let goed op tijdens de les Nederlands. 
  • vraagtekens 
    --> Heb ik goed geleerd voor de toets? 
  • uitroeptekens
    --> Ik heb heel goed geleerd voor de toets! 
  • komma's


Leestekens

Slide 6 - Tekstslide

Komma?
Ik hou van mijn familie koken en mijn huisdieren. 

Slide 7 - Tekstslide

- Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen


- Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen

Verschil in betekenis

Slide 8 - Tekstslide

  • Tussen twee persoonsvormen (werkwoorden)
    Wat Tom doet, is heel aardig. 

  • Voor voegwoorden als als, zodat, omdat, terwijl, want 
    Milla heeft geen tijd, omdat ze naar voetbal moet. 

  • Voor of na een aanspreking
    Gijs, wil je stoppen met kletsen? 
    Wat heb je een mooi kilt getekend, Daimy! 
Gebruik van de komma

Slide 9 - Tekstslide

Wanneer gebruik je hoofdletters?

Slide 10 - Woordweb

Wanneer gebruik je hoofdletters?
  1. Aan het begin van een zin 
    Je gebruikt altijd een hoofdletter aan het begin van een zin.

  2.  Bij namen
    Floris Richardson, Madée de Cloe, Bakker Bart,  Adidas,
    Zuid-Holland 


3. Bij woorden die van aardrijkskundige namen afgeleid zijn
     Griekse tzatziki, Limburgse vlaaien

Slide 11 - Tekstslide

Let op! 
Tussenvoegsels, zoals de, van of van de, schrijf je zonder hoofdletter als de voornaam of voorletter ervoor staat: 
Lynn van Waardenburg, Precious de Jong

Als de voornaam of voorletter ontbreekt, krijgt het eerste tussenvoegsel een hoofdletter: 
Mevrouw Van Waardenburg, mevrouw De Jong 

De verkorte vormen ’t en d’ worden altijd als kleine letter geschreven: 
meneer ’t Hart, mevrouw d’Hondt.


Slide 12 - Tekstslide

Let op! 
Géén hoofdletter krijgen de namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken: 

maandag, augustus, lente, oosten.

Slide 13 - Tekstslide

Even oefenen! 

Slide 14 - Tekstslide

Juist of onjuist:
Mercedes
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Juist of onjuist:
Pieter Van Duinrade
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Juist of onjuist:
Janneke de Boer
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Juist of onjuist:
nederlandse appeltjes
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.

morgen begint de kermis

Slide 19 - Open vraag

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.
Levi wil je die bak met potloden aangeven

Slide 20 - Open vraag

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.

ik blijf vandaag thuis omdat ik schoolziek ben

Slide 21 - Open vraag


Nieuw Nederlands blz 228 

§1 hoofdletters en leestekens 
Opdracht 1 tot en met 4 




Aan het werk! 
timer
7:00

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk
Nieuw Nederlands blz 228 

Opdracht 1 tot en met 4

Slide 23 - Tekstslide