Paragraaf 4.4 Nederland: oorlog en vrede

4.4 Nederland: oorlog en vrede
Hoofdstuk 4 Conflicten
Domein Wereld
3H
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

4.4 Nederland: oorlog en vrede
Hoofdstuk 4 Conflicten
Domein Wereld
3H

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik paragraaf 4.3
Even oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn ontheemden?
A
Asielzoekers
B
Vluchtelingen die in eigen land blijven
C
Vluchtelingen die naar een ander land gaan
D
Vluchtelingen die van continent veranderen

Slide 3 - Quizvraag

‘Vluchtelingen’ die de vluchtelingenstatus aanvragen om officieel in een land te kunnen verblijven. Deze mensen hebben een procedure nog niet doorlopen en worden daarom eveneens “kandidaat-vluchteling” genoemd.
A
migrant
B
illegaal
C
asielzoeker
D
vluchteling

Slide 4 - Quizvraag

De Tweede Wereldoorlog is een...
A
Natuurramp
B
Milieuramp
C
Babyboom
D
Humanitaire ramp

Slide 5 - Quizvraag

Babyboom is geboortegolf
A
goed
B
fout

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een genocide?

Slide 7 - Open vraag

Leerdoelen
- Je weet op welke manieren Nederland betrokken is bij conflicten in de wereld;

- Je begrijpt het verband tussen conflicten, vrede, politieke en economische belangen van Nederland.

- Je kunt op een kaart aanwijzen waar Nederland zich met buitenlandse conflicten bemoeit.

Slide 8 - Tekstslide

Nederland op oorlogspad
Nederland heeft op twee manieren met een onafhankelijksstrijd te maken gehad:
1. In 1581 is Nederland onafhankelijk geworden van het Spaanse Rijk. Er was geen vrijheid van godsdienst en de belastingen waren erg hoog.
2. Na de Tweede Wereldoorlog (in 1949): Indonesië werd onafhankelijk van Nederland. Met Politionele Acties (geweld door Nederland in Indonesië tussen 1945-1949 tegen de Indonesische onafhankelijkheidsstrijders), probeerde Nederland orde op zaken te stellen.

Slide 9 - Tekstslide

Nederlandse vredesinspanningen
Volgens de grondwet heeft Nederland een krijgsmacht. Dit is om het koninkrijk te verdedigen en om het internationale recht te ondersteunen. Dit doet Nederland op twee manieren:
1. Met vredesoperaties van de VN. De Veiligheidsraad (onderdeel van de VN dat over vredesmissies besluit. China, de VS, Rusland, Frankrijk en het VK hebben vetorecht) van de VN beslist over de vredesmissie.

2. In Den Haag is het Internationaal Strafhof gevestigd. Dit berecht genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden. Sommige landen doen hier niet aan mee, zoals: China, Rusland en de VS.

Slide 10 - Tekstslide

Nederland als wapenhandelaar
Nederland exporteert veel wapens naar bondgenoten en landen die het humanitair oorlogsrecht accepteren. De hightech wapenindustrie levert vooral veel vliegtuigen en tanks.

De handel in militaire goederen levert Nederlandse bedrijven veel geld op en biedt ook werkgelegenheid.

Slide 11 - Tekstslide

Op welke twee momenten was Nederland partij in een onafhankelijkheidsstrijd?

Slide 12 - Open vraag

Bekijk GB 267E.
Waarom is het in westerse ogen verkeerd dat een Afrikaans land zijn eigen rechtbank gebruikt in plaats van het Internationaal Strafhof?

Slide 13 - Open vraag

Waarom doen de VS, China en Rusland niet mee aan het Internationaal Strafhof?

Slide 14 - Open vraag

De tactiek van de verschroeide aarde leidde in de Tachtigjarige Oorlog tot grote hongersnood op het platteland van Brabant en Limburg.
Wat is de tactiek van de verschroeide aarde?

Slide 15 - Open vraag

Waarom leidt dat tegenwoordig niet meer altijd tot hongersnood?

Slide 16 - Open vraag

Op welke drie manieren is Nederland tegenwoordig betrokken bij conflicten in de wereld?

Slide 17 - Open vraag

Hoe voorkomt Nederland dat hun wapenverkoop de vrede bedreigt?

Slide 18 - Open vraag

Leerdoelen
- Je weet op welke manieren Nederland betrokken is bij conflicten in de wereld;

- Je begrijpt het verband tussen conflicten, vrede, politieke en economische belangen van Nederland.

- Je kunt op een kaart aanwijzen waar Nederland zich met buitenlandse conflicten bemoeit.

Slide 19 - Tekstslide

Geef aan of je paragraaf 4.4 begrijpt en of je nog vragen hebt

Slide 20 - Open vraag