Hoofdstuk 3 herhaling
1 / 13
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Dit teken betekent 5 'groter dan' 3
A
5 < 3
B
5 > 3
Slide 4 - Quizvraag
Juist of onjuist?
31=63
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Juist of onjuist?
93=62
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Schrijf de volgende breuk als decimaal getal.
1001
A
0,1
B
0,01
C
0,001
D
1
Slide 7 - Quizvraag
Schrijf de volgende breuk als decimaal getal.
53
A
0,2
B
0,4
C
0,6
D
0,8
Slide 8 - Quizvraag
Rond het volgende getal af op 2 decimalen: 13,144692
A
13,13
B
13,14
C
13,15
D
13,16
Slide 9 - Quizvraag
Rond het volgende getal af op 3 decimalen: 13,144692
A
13,143
B
13,144
C
13,145
D
13,146
Slide 10 - Quizvraag
Welk van de volgende getallen zijn priemgetallen?
A
14
B
15
C
16
D
17
