Frankrijk had economische motieven: steenkool-, tin-, en zinkmijnen in het noorden. rubberplantages in het zuiden.
om producten te kunnen afvoeren werden wegen, spoorlijnen en havens aangelegd.
Vietnamese boeren bepaalden de prijs. (belasting) en moesten werken op plantages.
De gestudeerde Vietnamese Elite kwam alleen in aanmerking voor rotbaantjes.
--> voedingsbodem voor verzet.
Ho Chi Minh: --> grondlegger van de Communisitsche Partij van Indochina