H2 De Griekse stadstaat

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

De Griekse stadstaat

Dagelijks leven

• Griekenland bestond uit stadstaten
• Polis = stadstaat
• Veel (zee)handel

600-300 v.Chr.

Wat is een polis?

1. Een stadstaat
2. Een bestuur
3. Een agora
4. Een stoa

Griekenland was verdeeld in:

1. Provincies
2. poleis

Dagelijks leven

• Mannen waren belangrijker dan vrouwen
• Vrouwen zorgden voor het huis en de slaven
• Huishoudens met slaven
• Slaaf is bezit van een meester

600-300 v.Chr.

Griekse Goden

• Meerdere goden
• Vereerd in tempels
• Olympische spelen
    -> wedstrijd voor Zeus

600-300 v.Chr.

Griekse Cultuur

• Grieken zochten overal een verklaring voor

      -> Goden?
      -> Grieken keken verder!

• Griekse cultuur = beelden, gebouwen, verhalen, Griekse wetenschap

Welke uitspraak is juist?

1. De Grieken geloofden in één god.
2. De Grieken geloofden dat ze na hun dood naar de hemel gingen.
3. Griekse goden leefden niet voor eeuwig
4. Griekse goden konden beslissen over het leven van de mensen.

Wie was de baas van alle Griekse goden?

1. Kronos
2. Zeus
3. Hades
4. Apollo

Hoe noemen wij de Griekse verhalen over goden?

1. Mythen
2. Sagen
3. Fabels
4. Legenden

Wat hoort bij de Griekse cultuur?

1. Manier van bouwen met zuilen.
2. Aandacht voor sport.
3. Geloof in vele goden.
4. Belangstelling voor wetenschap.

Huiswerk

Werkboek blz. 22 t/m 23

-> Opdracht 1 t/m 10

Handboek blz. 30 t/m 32