Leef met je hart

Leef met je hart
NLT periode 3
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Leef met je hart
NLT periode 3

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen H1 

Hoofdstukvragen:
• Welke plaats heeft het orgaansysteem “hart- en vaatstelsel” in het lichaam en
hoe draagt dit systeem bij aan de homeostase in ons lichaam?
• Bloedvaten hebben op verschillende plaatsen in het lichaam een andere functie
en daarbij ook een andere bouw. Hoe heeft de bouw van de vaten verband met
de functie en met de uiteindelijke bloeddruk die er heerst?
Na dit hoofdstuk kan je... 
• de verschillende orgaansystemen benoemen;
• het begrip homeostase uitleggen;
• de verschillende onderdelen van het hart benoemen;
• de pompcyclus van het hart beschrijven;
• de begrippen systole en diastole in eigen woorden uitleggen;
• de diastole- en de systole duur uitrekenen aan de hand van de hartfrequentie van
een dier;
• uitleggen wat systolische en diastolische druk is;
• de Mean Arterial Pressure (MAP) uitrekenen wanneer de systolische en
diastolische druk bekend is (de formule moeten ze ook weten);
• opsommen welke parameters de MAP reguleren;
• opnoemen welke verschillen er zijn tussen de verschillende vaten. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van homeostase?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Wat betekend MAP?
A
gemiddelde ader druk
B
gemiddelde slagaderdruk
C
hartfrequentie
D
druk in de haarvaten

Slide 7 - Quizvraag

wat is de formule voor MAP?

Slide 8 - Open vraag

H2 Slagaderverkalking

Hoofdstukvraag: Hoe ontstaat slagaderverkalking?

Na dit hoofdstuk kan je.... 
• uitleggen wat slagaderverkalking is;
• de rol van cholesterol en de verschillende lipoproteïnen in het proces benoemen;
• uitleggen waarom HDL-cholesterol goed is en waarom LDL-cholesterol niet goed
is;
• rekenen met de wet van Poiseuille en met behulp hiervan redeneren dat bij een
halvering van de diameter van een bloedvat de volumestroom 16 keer lager
wordt. NIET LEREN

Slide 9 - Tekstslide

Wat is slagader verkalking
A
kalk in de vaatwand van de slag ader
B
kalk aan de buitenkant van de slagader
C
cholesterol in de vaatwand van de slagader
D
bolletjes cholesterol die ophopen in de slagader

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Link

Hoofdstuk 3 – Het hartinfarct
Hoofdvraag: Wat is een hartinfarct? Hoeveel mensen in Nederland krijgen een
hartinfarct en wat moet je doen als iemand bij jou in de buurt als gevolg van een
hartinfarct een hartstilstand krijgt?
Na dit hoofdstuk kun je...
• uitleggen welke gevolgen een hartinfarct (verstopte kransslagader) heeft voor het
hart zelf;
• uitleggen wat de rol van de plaque is met betrekking tot het ontstaan van een
hartinfarct;
• in het kort uitleggen wat (het verschil tussen) een hartstilstand en een hartinfarct
is;
• de verschillende stappen uit de keten van overleving benoemen;
• benoemen welke handelingen in de 6-minuten campagne centraal staan en
uitleggen waarom;
• uitleggen welk processen hartmassage, mond-op-mond beademing en de AED
van het lichaam “overnemen”. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Hoofdstuk 4 – Elektrische activiteit in het hart

Hoofdvraag: Hoe ontstaat de elektrische geleiding in het hart en hoe zorgt de elektrische impuls voor een juiste contractievolgorde van het hart?

Na dit hoofdstuk kan je:
• benoemen in welke volgorde de elektrische puls door het hart loopt;
• de relatie benoemen tussen de elektrische puls en de contractie van het hart;
• uitleggen wat een membraanpotentiaal is;
• uitleggen wat de chemische en de elektrische gradiënt is;
• de Nernstpotentiaal berekenen en de membraanpotentiaal berekenen m.b.v.
Nernstpotentialen (formules hoeven niet uit het hoofd);
• uitleggen hoe een actiepotentiaal ontstaat in het hart met behulp van de natrium-
en kaliumkanalen;
• kort benoemen hoe de stroom door het hart van cel op cel loopt.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Membraanpotentiaal en nernstpotentiaal

  • Membraanpotentiaal is het                                                                         verschil in elektrische spanning                                                                 binnen en buiten de cel. 
  • Meestal is deze - 90 mV
  • Concentratie verschillen van                                                               ionen bepalen de verandering                                                                     van het mebraanpotentiaal. 
  • Door diffusie gaan de ionen                                                                          de cel in of uit. (K+, Na+, Ca2+)
  • Dit gebeurd tot het evenwichtspotentiaal is bereikt. 
  • Dit bereikte evenwicht noem je de nerstpotentiaal

Slide 16 - Tekstslide

Nernstpotentiaal

Slide 17 - Tekstslide

Bereken de nerstpotiaal
voor Natrium en Kalium.

Slide 18 - Open vraag

fase 0 - 4 bij de actiepotentiaal

Slide 19 - Tekstslide

ECG

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Hoofdstuk 5 – Behandeling

Hoofdstukvraag: Welke behandelmethoden zijn er beschikbaar om in te zetten bij hartinfarct (zowel medicijnen als technische behandelmethodes)?

Na dit hoofdstuk kan je... 
• uitleggen waarom er veel verschillende medicijnen beschikbaar zijn en op welke
mechanismen in het lichaam de medicijnen ingrijpen;
• bedenken in welke situaties de verschillende medicijnen die beschikbaar zijn voor
hartfalen kunnen worden gebruikt;
• de verschillende operatietechnieken kort beschrijven (dotteren, stent inbrengen,
bypass operatie en ICD plaatsen).

Slide 22 - Tekstslide

Dotter en stand behandeling

Slide 23 - Tekstslide

Bypassoperatie

Slide 24 - Tekstslide

Medicijnen


verschillende type medicijnen:
  • betablokkers
  • bloedverdunners
  • cholesterolverlagers
  • hartritme beinvloeding
  • plastabletten
  • vaatverwijdingsmedicijnen
Medicijnen zorgen voor de bloeddruk onder controle blijf.

Slide 25 - Tekstslide

Hoofdstuk 6 – Preventie

Hoofdstukvraag: Welke risicofactoren zijn er voor een hartinfarct en wat kan er aan worden gedaan om de risico’s te verminderen.

Na dit hoofdstuk kan de leerling:
• aangeven welke risicofactoren er zijn op het krijgen van een hartinfarct;
• welke manieren er zijn om het risico te verminderen.

Slide 26 - Tekstslide

Oefentoets vragen

Slide 27 - Tekstslide

Hoe heet de eigenschap van het lichaam om inwendige stabiliteit te handhaven?
A
fysiologie
B
controle
C
lichaamstemperatuur
D
homeostase

Slide 28 - Quizvraag

Voor welke letters staan de afkorting ECG

Slide 29 - Open vraag

Hoe heet het negatiever worden van de membraanpotentiaal naar de rustwaarde?
A
depolarisatie
B
repolarisatie
C
plateaufase
D
actiepotentiaal

Slide 30 - Quizvraag

Welke twee ionen spelen een belangrijke rol bij de contractie van het hart?

Slide 31 - Open vraag

Reken met behulp van de nerstvergelijking en de gegevens van Na+ en K+ concentratie de evenwichtspotentialen uit. Geef de berekening.

Slide 32 - Tekstslide

Lever van de vorige vraag een foto in van je berekeningen van de Nernstvergelijking van Na+

Slide 33 - Open vraag

Slide 34 - Tekstslide

De MAP is het gewogen gemiddelde van de bovendruk en onderdruk. Wat is de MAP van een persoon met een bovendruk van 140 mmHg en een onderdruk van 80 mmHg?
A
90 mmHg
B
100 mmHg
C
110 mmHg
D
120 mmHg

Slide 35 - Quizvraag

MAP = 2/3 x onderdruk + 1/3 x bovendruk 

MAP = 2/3 x 80 + 1/3 x 140 = 100 mmHg



Slide 36 - Tekstslide

welk deel van het ECG geeft de hartpauze aan?

A
PQ
B
ST
C
TP
D
QRS

Slide 37 - Quizvraag

welk deel het ECG geeft het samenstrekken van de boezems weer?
A
P
B
QRS
C
T
D
ST

Slide 38 - Quizvraag