Les 3.1

Les 3.1

Lesplanning:
  1. Herhaling H2 beweging
  2. Voorbereiden toets
    - werkblad krachten
  3. Oefentoets afronden
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Les 3.1

Lesplanning:
  1. Herhaling H2 beweging
  2. Voorbereiden toets
    - werkblad krachten
  3. Oefentoets afronden

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling H2 beweging

Slide 2 - Tekstslide

Teken het bijbehorende s,t-diagram

Slide 3 - Tekstslide

Bepaal de versnelling op t = 8,0 s.

Slide 4 - Tekstslide


De formules
van H2








Bij een eenparige versnelling:
vgem=ts
vgem=2vbegin+veind
a=ΔtΔv
Fnetto=ma
Bij een eenparige versnelling:

Slide 5 - Tekstslide

Een auto versnelt eenparig van 36 km/h naar 90 km/h in
4,2 seconden.
Bereken de versnelling van de auto.
A
3,6 m/s²
B
13 m/s²
C
36 m/s²
D
2,3*10² m/s²

Slide 6 - Quizvraag

Een andere auto versnelt ook eenparig van 36 km/h naar
90 km/h en legt tijdens deze versnelling 105 meter af.
De versnelling van deze auto is ... m/s²

Slide 7 - Open vraag


vbegin= 36 km/h = 10 m/s
veind = 90 km/h = 25 m/s 
s = 105 m
a = ?

  • Δv = 54 km/h = 15 m/s 
  • v_gem = (36 + 90) / 2 = 63 km/h
                     = 17,5 m/s
  • s = 105 m 

  • a = Δv / Δt 
  •                          s = v_gem * t 
                               t = s / v_gem 
                                  = 105 / 17,5 
                                  = 6,0 s
  • a = 15 / 6 = 2,5 m/s² 

Slide 8 - Tekstslide

Verwaarloos de luchtwrijving.
Hoeveel meter legt een parachutist af in de eerste 10s?
Wat is zijn snelheid op dat moment?

Slide 9 - Open vraag

Vrije val

Hoeveel meter legt een parachutist af in de eerste
10s?
Wat is zijn snelheid op dat moment?
  • a = 9,81 m/s²
  • s = v_gem * t 
  •                              a = Δv/ Δt 
                                  Δv = a * t   
                                  v_gem = 0,5 * a * t   
  • s = 0,5 * a * t * t
  •     = 0,5 * 9,81 * 10 * 10 = 4,9*10² m 

  • Δv = a * t   = 9,81 * 10 = 98,1 m/s
     

Slide 10 - Tekstslide

Katapult
Met een katapult schiet je een steen met een snelheid
van 20 m/s recht omhoog. De katapult bevindt zich op
een hoogte van 1,60 m boven de grond als de steen de
katapult verlaat.
Verwaarloos in deze opgave de luchtwrijving. 
  1. Hoe hoog bevindt het hoogste punt zich boven de grond?
  2. Met welke snelheid komt de steen op de grond terecht?

timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Katapult

v_begin = 20 m/s 
h_begin = 1,60 m 
a = 9,81 m/s²

Hoe hoog bevindt het hoogste punt zich boven de grond?
  • s = v_gem * t

  •               a =  Δv/Δt 
  •               9,81 = 20 / Δt 
  •               Δt  = 20 / 9,81 = 2,04 s

  • s = v_gem * t  = 10 * 2,04 = 20,4 m
  • h = 20,4 + 1,6 = 22 m

  • Het hoogste punt bevindt zich
    22 meter boven de grond.
Tip
Bereken eerst na hoeveel seconden de steen het hoogste punt bereikt.

Slide 12 - Tekstslide

Katapult

Met welke snelheid komt de steen op de grond terecht?

v_begin = 0 m/s
a = 9,81 m/s²
s = 22 m
  • a = Δv / Δt 
  •  9,81 = Δv / Δt 
  •                             s = v_gem * t 
                                  t = s / v_gem 
                                  t = s / 0,5 Δv
  • 9,81 = Δ v / (s / 0,5Δv)
  • 9,81 = 0,5 * Δv² / s
  • 9,81 = 0,5 * Δv² / 22 
  • 215,82 = 0,5 * Δv²
  • 431,64 = Δv² 
  • Δ v = 20,78 
  • Met een snelheid van 21 m/s

Slide 13 - Tekstslide

Werkblad herhaling krachten
Te moeilijk: lesbrief krachten (classroom)
Te makkelijk: oefentoets afronden
timer
20:00
In stilte voor jezelf.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Oefentoets afronden

Slide 20 - Tekstslide